Rechtbank fluit Belastingdienst terug in btw-fraudezaak

Bart Kuijpers Bart Kuijpers
Foto: Shutterstock

Een autobedrijf dat auto’s verkocht aan een frauderend Hongaars autobedrijf heeft recht op een volledige teruggaaf van de omzetbelasting. De rechtbank stelt dat de Belastingdienst had moeten bewijzen dat het bedrijf zich schuldig heeft gemaakt aan fraude of had kunnen weten dat het Hongaarse bedrijf geen btw af zou dragen. 

Dat blijkt uit een uitspraak van de Rechtbank van Groningen. Die oordeelt in een fiscale procedure dat het Nederlandse bedrijf voldoende onderzoek gedaan heeft. De zaak draait om een Nederlands autobedrijf dat in het eerste kwartaal van 2017 voor 348 duizend euro aan btw terugvorderde. In dit kwartaal verkocht het autobedrijf meer dan honderd auto’s tegen het nultarief aan een in 2016 opgericht Hongaars autobedrijf. Dat bedrijf had een Syrische bestuurder met een Duitse verblijfsvergunning. Vol spanning werd er vorig jaar zomer door de branche uitgekeken naar de uitspraak in de zaak tegen een Hoogeveens autobedrijf dat verdacht werd van btw-fraude en witwassen. Eindelijk zou een rechtbank zich buigen over in hoeverre het autobedrijf – dat ook zaken deed met Hongaarse bedrijven die op papier gerund werden door Syriërs en Libiërs – een onderzoeksplicht naar de kopende partij heeft bij export. Maar dat pakte anders uit waardoor zowel de branche als het OM niets wijzer werden.

De transactieomzet bedroeg 1,1 miljoen euro. De Belastingdienst deed in juni 2017 boekenonderzoek bij het Nederlands bedrijf omdat de dienst “sterke vermoedens van fraude had” en daar onderzoek naar wilde verrichten. Dat wilde het bedrijf niet afwachten waarna de Belastingdienst besloot 154 duizend euro aan teruggaaf toe te kennen. 

Het Hongaarse bedrijf bleek de transactie niet te hebben gemeld bij de Hongaarse autoriteiten en die hebben na het eerste kwartaal het btw-nummer van het Hongaarse bedrijf ingetrokken. Dat was nog niet bekend toen het boekenonderzoek, in juni 2017, werd uitgevoerd.

Beoordeling

De Rechtbank stelt dat de Belastingdienst toepassing van het nultarief alleen mag weigeren als is vastgesteld hoe de fraudeketen is vormgegeven en of het Nederlandse bedrijf wist, of had moeten weten, dat er btw-fraude plaatsvond in de keten. 

De rechtbank stelt dat het autobedrijf niet gehouden was om informatie in te winnen over het adres van waaruit het Hongaarse bedrijf handel dreef.

In het vonnis schrijft de Rechtbank dat het Nederlandse bedrijf gezien het feit dat het Hongaarse bedrijf pas in 2016 werd opgericht en wel al direct grote aantallen auto’s kocht, voldoende onderzoek moest doen. “Tegelijkertijd kan de Belastingdienst in beginsel niet van eiseres verlangen dat zij zou nagaan of het Hongaarde bedrijf de geleverde auto’s in bezit had en haar verplichtingen ter zake van btw-aangifte en -betaling is nagekomen. In beginsel ligt het immers op de weg van de belastingautoriteiten om bij belastingplichtigen de nodige controles uit te voeren om onregelmatigheden en btw-fraude op te sporen en daarvoor sancties op te leggen”, schrijft de Rechtbank.

Exportdossier

Het Nederlandse bedrijf had in het exportdossier onder meer een kopie van het identiteitsbewijs en verblijfsvergunning van de Syrische bestuurder van het Hongaarse bedrijf en van de overige personen die bij de transactie betrokken waren, een machtiging van een van de betrokkenen, een kopie van het inschrijvingsbewijs in het Hongaarse KvK, volmachten van de bestuurder en een gelegaliseerde handtekening van de bestuurder. Ook had het bedrijf checks gedaan van de oprichtingsakte van het bedrijf en heeft het via het VAT Information Exchange System (VIES) register gecheckt of het bedrijf een geldig btw-nummer had. In het dossier zaten ook afgetekende vrachtbrieven (CMR’s) waaruit bleek dat de auto’s naar Hongarije zijn vervoerd. Tot slot was er ook emailcorrespondentie toegevoegd. 

Oordeel

De Rechtbank concludeert dat het autobedrijf nagenoeg alle aanwijzingen heeft opgevolgd die de Belastingdienst in een eerder – niet gespecificeerd – onderzoek heeft gegeven. “Verder heeft het bedrijf aanbetalingen per bank geëist en ontvangen om de (bank)gegevens van deze, voor haar nieuwe, afnemer te kunnen verifiëren. Daarnaast heeft het bedrijf gesteld dat zij van diverse contante betalingen door het Hongaarse bedrijf meldingen ‘Ongebruikelijk transacties’ heeft gedaan bij de betreffende autoriteiten.”

Naar het oordeel van de rechtbank heeft het bedrijf met deze controle- en verificatiehandelingen alles gedaan wat redelijkerwijs kon worden verlangd om te zorgen dat zij door de leveringen aan het Hongaarse bedrijf niet betrokken zou raken bij btw-fraude. De rechtbank hecht daarbij in het bijzonder waarde aan de consequente controle van het VIES waaruit steeds bleek dat het Hongaarse bedrijf beschikte over een actief btw-identificatienummer. “In geval van het verrichten van intracommunautaire leveringen zou een belastingplichtige immers bij uitstek moeten kunnen vertrouwen op de in het VIES vastgelegde informatie. Dat het btw-identificatienummer achteraf bleek te zijn ingetrokken is naar het oordeel van de rechtbank een omstandigheid die het bedrijf niet kan worden tegengeworpen.”

Geen parkeerruimte

Ook stelt de Rechtbank dat de Belastingdienst zelf meldde dat het de vermoedens dat het Hongaarse autobedrijf bij fraude was betrokken niet met het Nederlandse bedrijf kon delen. “Terwijl juist dat gegeven van groot belang zou zijn geweest voor het autobedrijf”. De Belastingdienst meldde eerder al aan Automotive geen informatie te kunnen delen over verdachte bedrijven, omdat het hierdoor bedrijven die nog niet veroordeeld zijn benadeeld. 

Tot slot vindt de rechtbank dat het autobedrijf “niet gehouden was om informatie in te winnen over het adres van waaruit het Hongaarse bedrijf handel dreef. Zelfs al had het Nederlandse bedrijf bij nader onderzoek moeten constateren dat bij het kantooradres van het Hongaarse bedrijf geen (parkeer)ruimte voor auto’s aanwezig is, dan was dat geen doorslaggevende aanwijzing geweest dat dit bedrijf betrokken was bij btw-fraude.”

De Rechtbank stelt het bedrag van de teruggaafbeschikking vast op 348 duizend euro. 

De Belastingdienst is om een reactie gevraagd. Het is onbekend of de dienst hoger beroep heeft ingesteld. Ook is onbekend of er een strafzaak loopt tegen het Nederlandse autobedrijf. De vier bedrijven waar in de zomer van 2019 een inval werd gedaan worden eveneens verdacht van het zaken doen met plofbedrijven, een zaak waar volgens de politie tussen de 40 en 50 Nederlandse bedrijven bij betrokken zijn.  

Tijdens de Automotive Remarketing Talkshow, die plaatsvindt op 18 maart, zal er met diverse betrokkenen en deskundigen worden ingegaan op de btw-fraudeproblematiek, 

Geplaatst in rubriek:
Bart Kuijpers
Bart Kuijpers

Bart Kuijpers (’80) werkt sinds 2008 bij Automotive. Hij is als redacteur verantwoordelijk voor de portefeuilles Merkkanaal en Occasions. Bart houdt van voetbal en van Radiohead. Hij rijdt sinds februari '23 een Tesla en is daar erg tevreden (relatief betaalbaar en fantastische software) mee, maar hij is verder geen fan van het merk.

Rechtbank fluit Belastingdienst terug in btw-fraudezaak | Automotive Online

Rechtbank fluit Belastingdienst terug in btw-fraudezaak

Bart Kuijpers Bart Kuijpers
Foto: Shutterstock

Een autobedrijf dat auto’s verkocht aan een frauderend Hongaars autobedrijf heeft recht op een volledige teruggaaf van de omzetbelasting. De rechtbank stelt dat de Belastingdienst had moeten bewijzen dat het bedrijf zich schuldig heeft gemaakt aan fraude of had kunnen weten dat het Hongaarse bedrijf geen btw af zou dragen. 

Dat blijkt uit een uitspraak van de Rechtbank van Groningen. Die oordeelt in een fiscale procedure dat het Nederlandse bedrijf voldoende onderzoek gedaan heeft. De zaak draait om een Nederlands autobedrijf dat in het eerste kwartaal van 2017 voor 348 duizend euro aan btw terugvorderde. In dit kwartaal verkocht het autobedrijf meer dan honderd auto’s tegen het nultarief aan een in 2016 opgericht Hongaars autobedrijf. Dat bedrijf had een Syrische bestuurder met een Duitse verblijfsvergunning. Vol spanning werd er vorig jaar zomer door de branche uitgekeken naar de uitspraak in de zaak tegen een Hoogeveens autobedrijf dat verdacht werd van btw-fraude en witwassen. Eindelijk zou een rechtbank zich buigen over in hoeverre het autobedrijf – dat ook zaken deed met Hongaarse bedrijven die op papier gerund werden door Syriërs en Libiërs – een onderzoeksplicht naar de kopende partij heeft bij export. Maar dat pakte anders uit waardoor zowel de branche als het OM niets wijzer werden.

De transactieomzet bedroeg 1,1 miljoen euro. De Belastingdienst deed in juni 2017 boekenonderzoek bij het Nederlands bedrijf omdat de dienst “sterke vermoedens van fraude had” en daar onderzoek naar wilde verrichten. Dat wilde het bedrijf niet afwachten waarna de Belastingdienst besloot 154 duizend euro aan teruggaaf toe te kennen. 

Het Hongaarse bedrijf bleek de transactie niet te hebben gemeld bij de Hongaarse autoriteiten en die hebben na het eerste kwartaal het btw-nummer van het Hongaarse bedrijf ingetrokken. Dat was nog niet bekend toen het boekenonderzoek, in juni 2017, werd uitgevoerd.

Beoordeling

De Rechtbank stelt dat de Belastingdienst toepassing van het nultarief alleen mag weigeren als is vastgesteld hoe de fraudeketen is vormgegeven en of het Nederlandse bedrijf wist, of had moeten weten, dat er btw-fraude plaatsvond in de keten. 

De rechtbank stelt dat het autobedrijf niet gehouden was om informatie in te winnen over het adres van waaruit het Hongaarse bedrijf handel dreef.

In het vonnis schrijft de Rechtbank dat het Nederlandse bedrijf gezien het feit dat het Hongaarse bedrijf pas in 2016 werd opgericht en wel al direct grote aantallen auto’s kocht, voldoende onderzoek moest doen. “Tegelijkertijd kan de Belastingdienst in beginsel niet van eiseres verlangen dat zij zou nagaan of het Hongaarde bedrijf de geleverde auto’s in bezit had en haar verplichtingen ter zake van btw-aangifte en -betaling is nagekomen. In beginsel ligt het immers op de weg van de belastingautoriteiten om bij belastingplichtigen de nodige controles uit te voeren om onregelmatigheden en btw-fraude op te sporen en daarvoor sancties op te leggen”, schrijft de Rechtbank.

Exportdossier

Het Nederlandse bedrijf had in het exportdossier onder meer een kopie van het identiteitsbewijs en verblijfsvergunning van de Syrische bestuurder van het Hongaarse bedrijf en van de overige personen die bij de transactie betrokken waren, een machtiging van een van de betrokkenen, een kopie van het inschrijvingsbewijs in het Hongaarse KvK, volmachten van de bestuurder en een gelegaliseerde handtekening van de bestuurder. Ook had het bedrijf checks gedaan van de oprichtingsakte van het bedrijf en heeft het via het VAT Information Exchange System (VIES) register gecheckt of het bedrijf een geldig btw-nummer had. In het dossier zaten ook afgetekende vrachtbrieven (CMR’s) waaruit bleek dat de auto’s naar Hongarije zijn vervoerd. Tot slot was er ook emailcorrespondentie toegevoegd. 

Oordeel

De Rechtbank concludeert dat het autobedrijf nagenoeg alle aanwijzingen heeft opgevolgd die de Belastingdienst in een eerder – niet gespecificeerd – onderzoek heeft gegeven. “Verder heeft het bedrijf aanbetalingen per bank geëist en ontvangen om de (bank)gegevens van deze, voor haar nieuwe, afnemer te kunnen verifiëren. Daarnaast heeft het bedrijf gesteld dat zij van diverse contante betalingen door het Hongaarse bedrijf meldingen ‘Ongebruikelijk transacties’ heeft gedaan bij de betreffende autoriteiten.”

Naar het oordeel van de rechtbank heeft het bedrijf met deze controle- en verificatiehandelingen alles gedaan wat redelijkerwijs kon worden verlangd om te zorgen dat zij door de leveringen aan het Hongaarse bedrijf niet betrokken zou raken bij btw-fraude. De rechtbank hecht daarbij in het bijzonder waarde aan de consequente controle van het VIES waaruit steeds bleek dat het Hongaarse bedrijf beschikte over een actief btw-identificatienummer. “In geval van het verrichten van intracommunautaire leveringen zou een belastingplichtige immers bij uitstek moeten kunnen vertrouwen op de in het VIES vastgelegde informatie. Dat het btw-identificatienummer achteraf bleek te zijn ingetrokken is naar het oordeel van de rechtbank een omstandigheid die het bedrijf niet kan worden tegengeworpen.”

Geen parkeerruimte

Ook stelt de Rechtbank dat de Belastingdienst zelf meldde dat het de vermoedens dat het Hongaarse autobedrijf bij fraude was betrokken niet met het Nederlandse bedrijf kon delen. “Terwijl juist dat gegeven van groot belang zou zijn geweest voor het autobedrijf”. De Belastingdienst meldde eerder al aan Automotive geen informatie te kunnen delen over verdachte bedrijven, omdat het hierdoor bedrijven die nog niet veroordeeld zijn benadeeld. 

Tot slot vindt de rechtbank dat het autobedrijf “niet gehouden was om informatie in te winnen over het adres van waaruit het Hongaarse bedrijf handel dreef. Zelfs al had het Nederlandse bedrijf bij nader onderzoek moeten constateren dat bij het kantooradres van het Hongaarse bedrijf geen (parkeer)ruimte voor auto’s aanwezig is, dan was dat geen doorslaggevende aanwijzing geweest dat dit bedrijf betrokken was bij btw-fraude.”

De Rechtbank stelt het bedrag van de teruggaafbeschikking vast op 348 duizend euro. 

De Belastingdienst is om een reactie gevraagd. Het is onbekend of de dienst hoger beroep heeft ingesteld. Ook is onbekend of er een strafzaak loopt tegen het Nederlandse autobedrijf. De vier bedrijven waar in de zomer van 2019 een inval werd gedaan worden eveneens verdacht van het zaken doen met plofbedrijven, een zaak waar volgens de politie tussen de 40 en 50 Nederlandse bedrijven bij betrokken zijn.  

Tijdens de Automotive Remarketing Talkshow, die plaatsvindt op 18 maart, zal er met diverse betrokkenen en deskundigen worden ingegaan op de btw-fraudeproblematiek, 

Geplaatst in rubriek:
Bart Kuijpers
Bart Kuijpers

Bart Kuijpers (’80) werkt sinds 2008 bij Automotive. Hij is als redacteur verantwoordelijk voor de portefeuilles Merkkanaal en Occasions. Bart houdt van voetbal en van Radiohead. Hij rijdt sinds februari '23 een Tesla en is daar erg tevreden (relatief betaalbaar en fantastische software) mee, maar hij is verder geen fan van het merk.