Column Oude Weernink: Akkoord! En nu?

Wim Oude Weernink Wim Oude Weernink
'lleen al het berekenen van wat Amerikaans is en wat als import/export wordt aangemerkt is voldoende voor totale chaos op de wereld autohandel.'

Het was misschien meer geluk dan wijsheid maar het kwam de auto-industrie wel goed uit. Uitgerekend tijdens de recente Parijse autotentoonstelling, waar de grote spelers niet alleen ambitieuze, maar ook serieuze strategieën lanceerden voor emissievrije elektrische auto’s, werden de laatste benodigde handtekeningen (onder andere door het Europees Parlement) gezet om het VN klimaatverdrag op 4 november aanstaande in werking te laten treden. Een duidelijk signaal zou je zeggen. Maar de branche is er nog lang niet. 

Verbijsterd

De tijd om akkoorden om te zetten in daden is kort. De autobouwers hebben zich nog niet officieel, bij monde van de branchevereniging Acea, aan het verdrag geconformeerd, iets dat de luchtvaartbranche en een groep investeerders in de automotive toeleveringsindustrie wel al deed. Tussen EU en Acea gelden slechts korte termijn afspraken.

Praktisch gezien wordt 2020 de eerste peildatum, wanneer de Europese CO2-norm voor auto’s  verscherpt wordt tot 95 gr/km. Dat wordt nog een hele klus. Het kostte de industrie vijftien jaar om de gemiddelde CO2-emissie van 180 gr/km (in 1998) te reduceren tot de voor 2013 gestelde norm van 130 gr/km (overigens gemeten volgens omstreden testmethoden). Voor het reduceren van nog eens 25 gram (in 2015 lag het EU gemiddelde inmiddels op 120 gr/km) rest nog maar drie jaar. 

De macho prestatiemodellen hebben hun langste tijd gehad.

Met die wetenschap ben ik ronduit verbijsterd dat Duitse, Engelse en Zweedse fabrikanten van de daken schreeuwen dat ze hun grote motoren weliswaar van 6 tot 4 cilinders en naar 2 liter inhoud hebben gereduceerd, maar die wel 250, 300 en zelfs meer pk’s leveren. En ze zijn er euforisch over. Resultaat: gemiddelde CO2-emissies van 145 tot meer dan 170 gr/km, afhankelijk van het voertuig type waarin zo’n motor hangt. Met grotere motoren in zwaardere modellen kom je zelfs boven de 200 gr/km.

Kijk, dat schiet niet op en volgens mij hebben de macho prestatiemodellen daarom hun langste tijd gehad. Als fabrikant kom je er ook niet meer mee weg door te stellen dat de klant de keus voor dergelijke auto’s maakt. Overigens zetten alle autoproducenten nog steeds in op verdere ontwikkeling van de verbrandingsmotor, naast elektrische tractie.

Het gaat erom spannen

Vanaf 2020 gaat het er echt om spannen of het wegverkeer (in ons land goed voor 20 procent van de totale CO2-uitstoot) de algemene CO2-doelstellingen haalt. Vanaf 2025 zou, volgens voorlopige EU-plannen, de norm voor auto’s wel eens 70 of 65 gr/km kunnen worden. Dan gaat elke EV die wordt verkocht echt meetellen en dat is de reden waarom ineens een golf aan elektrische modellen is aangekondigd – autobouwers zien de bui al hangen.

Maar medio het volgende decennium gaat de politiek zich  er ook sterker mee bemoeien. Niet alleen in Noorwegen en Nederland dringt men aan om vanaf 2025 of 2030 alleen nog volledig emissievrije auto’s toe te laten, ook in Duitsland gaan inmiddels soortgelijke stemmen op. Dat gaat natuurlijk wringen want met volledige elektrische voertuigen in één EU land komt de mobiliteit vanuit omringende landen in het gedrang.

En valt het wegtransport ook onder de doelstelling volledig duurzaam te rijden? De energie-infrastructuur kan met de nieuwe aandrijfsystemen niet om een ingrijpende herstructurering heen. Ook elektriciteitsnetwerken en –producenten moeten hun verantwoordelijkheid opeisen bij de verduurzaming van mobiliteit. 

Bovendien: wie gaat dat betalen? Nu wordt elektrisch rijden nog gesubsidieerd, maar dat gaat de schatkist op termijn te veel geld kosten. En de Nederlandse schatkist loopt door het wegvallen van veel aardgasbaten al veel geld mis. Dus het lijkt me dat gesubsidieerd elektrisch rijden zijn langste tijd heeft gehad, of het moet door astronomische accijnzen op benzine en diesel worden gecompenseerd.

Ik schreef het al eerder en herhaal het nog maar eens: industrie en politiek moeten snel met coherente langetermijn mobiliteitsafspraken komen om de gestelde doelstellingen te kunnen bereiken. Wat een uitdaging voor RAI Vereniging, Bovag, de energieleveranciers en Den Haag!

Geplaatst in rubriek:
Wim Oude Weernink
Wim Oude Weernink

Wim Oude Weernink is als freelance journalist verbonden aan Automotive en geldt als een van de nestors van de Nederlandse autojournalistiek. Voor Automotive analyseert hij de ontwikkelingen in de internationale autobranche.

Column Oude Weernink: Akkoord! En nu? | Automotive Online

Column Oude Weernink: Akkoord! En nu?

Wim Oude Weernink Wim Oude Weernink
'lleen al het berekenen van wat Amerikaans is en wat als import/export wordt aangemerkt is voldoende voor totale chaos op de wereld autohandel.'

Het was misschien meer geluk dan wijsheid maar het kwam de auto-industrie wel goed uit. Uitgerekend tijdens de recente Parijse autotentoonstelling, waar de grote spelers niet alleen ambitieuze, maar ook serieuze strategieën lanceerden voor emissievrije elektrische auto’s, werden de laatste benodigde handtekeningen (onder andere door het Europees Parlement) gezet om het VN klimaatverdrag op 4 november aanstaande in werking te laten treden. Een duidelijk signaal zou je zeggen. Maar de branche is er nog lang niet. 

Verbijsterd

De tijd om akkoorden om te zetten in daden is kort. De autobouwers hebben zich nog niet officieel, bij monde van de branchevereniging Acea, aan het verdrag geconformeerd, iets dat de luchtvaartbranche en een groep investeerders in de automotive toeleveringsindustrie wel al deed. Tussen EU en Acea gelden slechts korte termijn afspraken.

Praktisch gezien wordt 2020 de eerste peildatum, wanneer de Europese CO2-norm voor auto’s  verscherpt wordt tot 95 gr/km. Dat wordt nog een hele klus. Het kostte de industrie vijftien jaar om de gemiddelde CO2-emissie van 180 gr/km (in 1998) te reduceren tot de voor 2013 gestelde norm van 130 gr/km (overigens gemeten volgens omstreden testmethoden). Voor het reduceren van nog eens 25 gram (in 2015 lag het EU gemiddelde inmiddels op 120 gr/km) rest nog maar drie jaar. 

De macho prestatiemodellen hebben hun langste tijd gehad.

Met die wetenschap ben ik ronduit verbijsterd dat Duitse, Engelse en Zweedse fabrikanten van de daken schreeuwen dat ze hun grote motoren weliswaar van 6 tot 4 cilinders en naar 2 liter inhoud hebben gereduceerd, maar die wel 250, 300 en zelfs meer pk’s leveren. En ze zijn er euforisch over. Resultaat: gemiddelde CO2-emissies van 145 tot meer dan 170 gr/km, afhankelijk van het voertuig type waarin zo’n motor hangt. Met grotere motoren in zwaardere modellen kom je zelfs boven de 200 gr/km.

Kijk, dat schiet niet op en volgens mij hebben de macho prestatiemodellen daarom hun langste tijd gehad. Als fabrikant kom je er ook niet meer mee weg door te stellen dat de klant de keus voor dergelijke auto’s maakt. Overigens zetten alle autoproducenten nog steeds in op verdere ontwikkeling van de verbrandingsmotor, naast elektrische tractie.

Het gaat erom spannen

Vanaf 2020 gaat het er echt om spannen of het wegverkeer (in ons land goed voor 20 procent van de totale CO2-uitstoot) de algemene CO2-doelstellingen haalt. Vanaf 2025 zou, volgens voorlopige EU-plannen, de norm voor auto’s wel eens 70 of 65 gr/km kunnen worden. Dan gaat elke EV die wordt verkocht echt meetellen en dat is de reden waarom ineens een golf aan elektrische modellen is aangekondigd – autobouwers zien de bui al hangen.

Maar medio het volgende decennium gaat de politiek zich  er ook sterker mee bemoeien. Niet alleen in Noorwegen en Nederland dringt men aan om vanaf 2025 of 2030 alleen nog volledig emissievrije auto’s toe te laten, ook in Duitsland gaan inmiddels soortgelijke stemmen op. Dat gaat natuurlijk wringen want met volledige elektrische voertuigen in één EU land komt de mobiliteit vanuit omringende landen in het gedrang.

En valt het wegtransport ook onder de doelstelling volledig duurzaam te rijden? De energie-infrastructuur kan met de nieuwe aandrijfsystemen niet om een ingrijpende herstructurering heen. Ook elektriciteitsnetwerken en –producenten moeten hun verantwoordelijkheid opeisen bij de verduurzaming van mobiliteit. 

Bovendien: wie gaat dat betalen? Nu wordt elektrisch rijden nog gesubsidieerd, maar dat gaat de schatkist op termijn te veel geld kosten. En de Nederlandse schatkist loopt door het wegvallen van veel aardgasbaten al veel geld mis. Dus het lijkt me dat gesubsidieerd elektrisch rijden zijn langste tijd heeft gehad, of het moet door astronomische accijnzen op benzine en diesel worden gecompenseerd.

Ik schreef het al eerder en herhaal het nog maar eens: industrie en politiek moeten snel met coherente langetermijn mobiliteitsafspraken komen om de gestelde doelstellingen te kunnen bereiken. Wat een uitdaging voor RAI Vereniging, Bovag, de energieleveranciers en Den Haag!

Geplaatst in rubriek:
Wim Oude Weernink
Wim Oude Weernink

Wim Oude Weernink is als freelance journalist verbonden aan Automotive en geldt als een van de nestors van de Nederlandse autojournalistiek. Voor Automotive analyseert hij de ontwikkelingen in de internationale autobranche.