RDW moet problematiek bpm-aangifte tackelen
De RDW moet voorafgaand aan de bpm-aangifte van een importauto een identificatie van het voertuig doen en de waarderingsmethode valideren. Dat schrijft staatssecretaris Menno Snel van Financiën in een brief aan de Tweede Kamer. Door de RDW vooraf een oordeel te laten vellen, hoeft de Belastingdienst achteraf minder vaak een volledige hertaxatie te doen.
Nu is het zo dat de RDW de auto identificeert en daarna doet de importeur bpm-aangifte (zie kader Hoe verloopt het importproces nu). In de nieuwe situatie moet de importeur zijn waarderingsmethode voor de bpm-aangifte overleggen. Als de importeur kiest voor het indienen van de aangifte op basis van koerslijst (circa 12% koos daarvoor in 2018) en schadetaxatie (circa 32%) dan moet hij in dat geval zijn methode van het invullen van de koerslijst en het schadetaxatierapport overleggen. Indien de RDW stelt dat de waarderingsmethode correct is toegepast, dan wordt deze gevalideerd en kan de importeur de aangifte bpm doen en wordt na betaling direct fiscaal akkoord verleend en het kenteken verstrekt. Als de waarderingsmethode echter gebreken bevat, kan de validatie worden geweigerd. In dat geval moet de importeur een nieuwe koerslijst en/of schadetaxatie ter validering overleggen, voordat hij aangifte kan doen, fiscaal akkoord wordt verleend en een kenteken wordt afgegeven.
“De valideringsmethodiek kan juridische geschillen beter voorkomen, omdat niet meer geprocedeerd wordt over twee verschillende waarderingen”, schrijft Snel. “Er wordt alleen door de importeur een taxatierapport ingebracht. Als deze schadetaxatie gebreken vertoont, kan de weigering van de validatie nauwkeurig worden gemotiveerd en met bewijs (foto’s) worden ondersteund. Het is niet langer nodig dat de Belastingdienst zelf een volledige hertaxatie laat uitvoeren.”Lees hier hoe veel problemen de bpm oplevert bij import, nog los van de gekozen waarderingsmethoden.
Snel gaat in overleg met de Belastingdienst en RDW over de inrichting van het systeem. Hij wil daarbij ook de taxateursverenigingen en andere marktpartijen betrekken. In het najaar komt hij met een uitgewerkt voorstel.
Bezwaren
In de afgelopen jaren werden er gemiddeld per jaar een kleine tweeduizend bezwaarschriften tegen de eigen bpm-aangifte ingediend en honderden tegen naheffingsaanslagen. In 2018 werden er 2.667 beroepschriften ingediend. In totaal leidde dat vorig jaar tot meer dan drieduizend rechterlijke procedures. Het aangrijpen van de bezwaarfase als herstelmoment van de aangifte is op zichzelf niet onrechtmatig, schrijft Snel. “Het is wel bezwaarlijk als enkel geprocedeerd zou worden in het belang van de verdiensten van een aantal professionele adviseurs. Deze adviseurs starten, als gemachtigde van cliënten, soms ook voor een relatief klein bedrag een juridische procedure. De proceskostenvergoeding ligt in dergelijke zaken soms veel hoger dan het bpm-bedrag dat in geschil is. Deze problematiek overstijgt echter de materie van de bpm en raakt ook andere beleidsterreinen.”
Bekijk hieronder het overzicht van bezwaren en beroepen.
Bezwaarschriften | 2015 | 2016 | 2017 | 2018* |
Tegen eigen aangifte | 1.234 | 1.709 | 1.971 | 1.761 |
Tegen naheffingsaanslag | 965 | 644 | 387 | 436 |
Niet ingedeeld** | 246 | 785 | 426 | 862 |
Totaal | 2445 | 3138 | 2785 | 3059 |
Beroepschriften | 2015 | 2016 | 2017 | 2018* |
Totaal | 1.816 | 1.540 | 1.159 | 2.667 |
Aantal bpm-aangiften | 2015 | 2016 | 2017 | 2018* |
Totaal | 186.000 | 219.000 | 255.000 | 226.800 |
Bron: Ministerie van Financiën, bewerking Automotive.
Snel stelt voor deze problematiek nog geen oplossing te hebben. “Samen met de minister Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister voor Rechtsbescherming wordt daarom onderzoek gedaan naar juridische procedures die door no-cure-no-pay bedrijven worden gestart en de proceskostenvergoedingen die in dat verband worden toegekend. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek zal worden bezien welke oplossingen voor de problematiek in de rede liggen.” Vorig jaar plaatste de Belastingdienst fiscaaljurist Joost Verhoeven op de strafbank. Verhoeven, die veel van dergelijke zaken voert, zou zich hebben misdragen.
Hoe verloopt het importproces nu?
1. Autokoper
Er wordt een occasion gekocht in het buitenland
2. Inschrijving RDW
De RDW moet de auto inschrijven in het kentekenregister
Voorstel Menno Snel: RDW controleert auto en beoordeelt of de gekozen afschrijvingsmethode volstaat. Zo ja, dan vermindert de druk bij punt 4. Zo nee, dan moet er een nieuwe methode gekozen worden.
3. BPM belastingdienst
De koper doet bij de Belastingdienst de bpm-aangifte en kiest voor de volgende bpm-afschrijvingsmethode:
Taxatie-modellen:
– Koerslijst-methode
– Taxatie (gangbaar bij bovengemiddelde afschrijving van de importauto)
– Forfaitaire afschrijving
4. Naheffing belastingdienst
De Belastingdienst kan tot 5 jaar na import een naheffing opleggen. Als de Belastingdienst dat doet kan de koper (of gevolmachtigde):
– Bezwaar aantekenen bij de Belastingdienst
– Als dat afgewezen wordt in beroep gaan bij de rechtbank
5. Beroep
– Dient in eerste instantie bij de rechtbank en in latere stadia eventueel bij het Gerechtshof, de Hoge Raad en het Europese Hof van Justitie.