Dat blijkt uit de Bovag RAI Aftersalesmonitor 2015 die vandaag werd gepresenteerd op het Nationaal Automotive Congres.

In totaal waren er in 2015 ruim 14 miljoen onderhoudsmomenten, dat zijn er 5 procent meer dan in 2014. Autobedrijven haalden hier samen tussen de 3,5 tot 4 miljard euro aan omzet uit, een stijging van 11 procent ten opzichte van het jaar ervoor. Per onderhoudsmoment werd er gemiddeld 249 euro besteed, na jaren van daling, is dat een stijging van vijf procent. Over het hele jaar zijn de bestedingen per auto nog sterker gestegen: 9 procent tot 525 euro per auto.

Vergrijzing
Volgens Bovag en RAI zijn de stijgingen te verklaren door de ‘vergrijzing’ van het wagenpark, de gemiddelde leeftijd van auto’s bedraagt 9,5 jaar. Verder wordt nu zichtbaar dat uitgesteld onderhoud van de afgelopen jaren nu noodgedwongen ingehaald moet worden.

De werkplaatsen die op alle vlakken de meeste groei doormaken zijn die van de onafhankelijke autobedrijven. Volgens de monitor noteerden zij de grootste omzetstijging (14,3 procent) gevolgd door de fittersketens (12,1 procent). Dealers bleven achter door een omzetstijging uit aftersales van slechts 7,7 procent te realiseren.

Het gemiddelde bestede bedrag per auto ligt bij onafhankelijke autobedrijven het hoogst (462 euro) en is het hardst gestegen (+13 procent). Bij dealers en fitters was dat slechts 5 procent meer.

Op de hielen
Ook het aantal onderhoudsmomenten groeide bij onafhankelijke autobedrijven harder dan bij de dealerbedrijven. Respectievelijk 8,1 en 4,9 procent. De dealers hebben vooralsnog wel het grootste marktaandeel in de onderhoudsmarkt, 37 procent. Maar worden steeds nauwer op de hielen gezeten door de onafhankelijken (36 procent marktaandeel). Waar dealers en fitters beiden een procentpunt inleverden, kregen de universele autobedrijven er een bij.

De aftersalesmonitor werd tijdens het Nationaal Automotive Congres gepresenteerd door Jeroen van de Braak, secretaris Autovak bij RAI Vereniging en Renate Weggemans, manager leden & beleid Bovag Autodealers. Ondanks de omzetgroei die de Monitor laat zien, betekent dit volgens Van de Braak niet dat onderhoudsmarkt de komende jaren zal groeien.

“Ik denk dat er eerder sprake is van stabilisatie en dat dit het beeld is dat we de komende jaren gaan zien. Onder de dealerbedrijven is er flink gesnoeid in het aantal daken. Wellicht gaat dit bij onafhankelijke autobedrijven ook gebeuren. De onderhoudsmarkt op zich groeit niet, wanneer er minder bedrijven zijn om de markt te verdelen kan dat zorgen voor omzetgroei.”

Dat blijkt uit de Bovag RAI Aftersalesmonitor 2015 die vandaag werd gepresenteerd op het Nationaal Automotive Congres.

In totaal waren er in 2015 ruim 14 miljoen onderhoudsmomenten, dat zijn er 5 procent meer dan in 2014. Autobedrijven haalden hier samen tussen de 3,5 tot 4 miljard euro aan omzet uit, een stijging van 11 procent ten opzichte van het jaar ervoor. Per onderhoudsmoment werd er gemiddeld 249 euro besteed, na jaren van daling, is dat een stijging van vijf procent. Over het hele jaar zijn de bestedingen per auto nog sterker gestegen: 9 procent tot 525 euro per auto.

Vergrijzing
Volgens Bovag en RAI zijn de stijgingen te verklaren door de ‘vergrijzing’ van het wagenpark, de gemiddelde leeftijd van auto’s bedraagt 9,5 jaar. Verder wordt nu zichtbaar dat uitgesteld onderhoud van de afgelopen jaren nu noodgedwongen ingehaald moet worden.

De werkplaatsen die op alle vlakken de meeste groei doormaken zijn die van de onafhankelijke autobedrijven. Volgens de monitor noteerden zij de grootste omzetstijging (14,3 procent) gevolgd door de fittersketens (12,1 procent). Dealers bleven achter door een omzetstijging uit aftersales van slechts 7,7 procent te realiseren.

Het gemiddelde bestede bedrag per auto ligt bij onafhankelijke autobedrijven het hoogst (462 euro) en is het hardst gestegen (+13 procent). Bij dealers en fitters was dat slechts 5 procent meer.

Op de hielen
Ook het aantal onderhoudsmomenten groeide bij onafhankelijke autobedrijven harder dan bij de dealerbedrijven. Respectievelijk 8,1 en 4,9 procent. De dealers hebben vooralsnog wel het grootste marktaandeel in de onderhoudsmarkt, 37 procent. Maar worden steeds nauwer op de hielen gezeten door de onafhankelijken (36 procent marktaandeel). Waar dealers en fitters beiden een procentpunt inleverden, kregen de universele autobedrijven er een bij.

De aftersalesmonitor werd tijdens het Nationaal Automotive Congres gepresenteerd door Jeroen van de Braak, secretaris Autovak bij RAI Vereniging en Renate Weggemans, manager leden & beleid Bovag Autodealers. Ondanks de omzetgroei die de Monitor laat zien, betekent dit volgens Van de Braak niet dat onderhoudsmarkt de komende jaren zal groeien.

“Ik denk dat er eerder sprake is van stabilisatie en dat dit het beeld is dat we de komende jaren gaan zien. Onder de dealerbedrijven is er flink gesnoeid in het aantal daken. Wellicht gaat dit bij onafhankelijke autobedrijven ook gebeuren. De onderhoudsmarkt op zich groeit niet, wanneer er minder bedrijven zijn om de markt te verdelen kan dat zorgen voor omzetgroei.”