Dunne lijn tussen kennis en kartel

Achtergrond | ‘Aandacht voor mogelijk prijskartel op onderdelen is overtrokken’

Paul van den Bogaard Paul van den Bogaard
• Laatste update:

De onthulling in diverse Europese media dat een aantal autofabrikanten de prijzen van hun onderdelen opdreef met behulp van de speciale pricingsoftware Partneo (zie kader), roept de vraag op in hoeverre autofabrikanten een monopoliepositie hebben op onderdelen en zo de kans kregen om hun prijzen tot ongekende hoogte op te drijven zonder dat er concurrentie mogelijk was. De media die de affaire aan het licht brachten, spreken over ‘captive parts’. Hieronder vallen onder meer zichtbare onderdelen als plaatwerk en verlichtingsdelen. In de Benelux geldt volgens RAI Vereniging tot 25 jaar nadat een model op de markt komt het modellenrecht op onderdelen die deel uitmaken van het design van de auto. Het is aan de OEM’s om te beslissen of ze toestemming geven aan onderdelenfabrikanten om deze onderdelen ook voor de (universele) vervangingsmarkt te produceren en op de markt te brengen en in ruil hiervoor royalty’s te ontvangen. Voor de niet zichtbare delen geldt op Europees niveau de reparatieclausule. Die houdt in dat autobedrijven aftermarketonderdelen mogen gebruiken voor reparaties met behoud van de fabrieksgarantie.

Logo’s en mallen

Volgens Clepa, de Europese branchevereniging van toeleveranciers van de auto-industrie, wordt gemiddeld 75 procent van de onderdelen in een auto gemaakt door externe partijen. Afhankelijk van de afspraken die zij maken met de autofabrikant kunnen zij zelf bepalen in hoeverre zij onderdelen onder eigen naam op de markt brengen en dus voor concurrentie zorgen met de autofabrikant. “Naast copyrights speelt mee of de autofabrikant heeft meebetaald aan de ontwikkeling van een onderdeel en de aanschaf van mallen en machines om ze te maken”, zegt
Clepa-aftermarketdirecteur Frank Schlehuber. “Veel onderdelenfabrikanten kiezen ervoor om alle kosten zelf voor rekening te nemen als ze mogelijkheden zien om een product onder eigen naam op de markt te brengen.”

‘Dat autofabrikanten het randje van het toelaatbare opzoeken is logisch.

Vooral bij verlichtingsdelen is er een extra obstakel dat onderdelenfabrikanten ervan weerhoudt een aftermarketvariant uit te brengen: het logo van het automerk. “Vooral in koplampen en achterlichten zitten tegenwoordig veel logo’s van het merk verwerkt. Wanneer je een aftermarketvariant wilt produceren betekent dit dat je een nieuwe mal moet maken zonder die logo’s. Dat wordt niet altijd rendabel gevonden door de onderdelenfabrikant. In dat geval kan de markt dus alleen beschikken over het originele onderdeel en kan de OEM daar zelf zijn prijs voor bepalen.”

Bekijk hieronder enkele voorbeeldprijzen.

Sierlijst grille Citroën C4 Picasso
Oorspronkelijke prijs: 27,42 euro
Partneo-prijs: 40,83 euro
Aftermarketprijs: 58,24 euro 

Deurpaneel Citroën Berlingo I
Oorspronkelijke prijs: 21,60 euro
Partneo-prijs: 50,36 euro
Aftermarketprijs: Alleen gebruikt

Afdekkap stuurkolom Peugeot 308 I
Oorspronkelijke prijs: 38,49 euro
Partneo-prijs: 82,54 euro
Aftermarketprijs: Alleen gebruikt

Binnenspiegel Renault Clio III
Oorspronkelijke prijs: 79 euro
Partneo-prijs: 165 euro
Aftermarketprijs: 30 euro

Gaspedaal Renault Megane II
Oorspronkelijke prijs: 51,71 euro
Partneo-prijs: 110,22 euro
Aftermarketprijs: 45 euro tot 105 euro (Hella)

Ribbels en randjes

Voor niet zichtbare onderdelen zijn copyrights eenvoudig te ontduiken door subtiele details die afwijken van het origineel. “Een waterpomp moet bijvoorbeeld dezelfde aansluitpunten en bevestigingsgaten hebben, anders kun je hem niet gebruiken. Maar door het veranderen van een paar ribbels en randjes kan zo’n pomp probleemloos op de markt worden gebracht zonder een copyright te schenden”, weet voormalig Sator-ceo Adriaan Roggeveen. “Het is logisch dat autofabrikanten op het randje van het toelaatbare zitten met hun prijzen. Het is vervolgens aan de markt of deze bereid is die prijs te betalen. Bij captive parts gaat het vaak om onderdelen waarvan de omloopsnelheid niet hoog genoeg is om ze na te maken. Maar zodra er een grote vraag naar ontstaat en de autofabrikant ze te duur maakt, komt er alsnog een aftermarket variant van. Zo werkt de markt.”

Partneo

Wat begon als een marketinginstrument om de meest ideale prijsstelling te bepalen, groeide uit tot een krachtig wapen om een markt met weinig tot geen concurrentie uit te buiten met extreem hoge prijzen. De Fransman Laurent Boutboul ontwikkelde een softwareprogramma genaamd Partneo dat prijzen niet bepaalt op basis van de klassieke verhouding van 1 (productiekosten) tot 5 (margecoëfficiënt), maar gebruik maakt van een complex systeem van algoritmen om vast te stellen wat een afnemer bereid is te betalen. Het ging mis toen consultancybedrijf Accenture het pakket in 2010 kocht van Boutboul en – althans volgens Boutboul – de informatie van de ene fabrikant gebruikte om de prijs te bepalen van de andere fabrikant. Er loopt op dit moment een rechtszaak van Boutboul tegen Accenture, waarin de Fransman 33 miljoen euro schadevergoeding eist. Accenture ontkent de aantijging.

Geplaatst in rubriek:
Paul van den Bogaard
Paul van den Bogaard

Paul ('77) werkt sinds 2011 bij Automotive en richt zich in het bijzonder op Automotive Werkplaats. In zijn vrije tijd sleutelt hij aan klassiekers.

Achtergrond | ‘Aandacht voor mogelijk prijskartel op onderdelen is overtrokken’ | Automotive Online
Dunne lijn tussen kennis en kartel

Achtergrond | ‘Aandacht voor mogelijk prijskartel op onderdelen is overtrokken’

Paul van den Bogaard Paul van den Bogaard
• Laatste update:

De onthulling in diverse Europese media dat een aantal autofabrikanten de prijzen van hun onderdelen opdreef met behulp van de speciale pricingsoftware Partneo (zie kader), roept de vraag op in hoeverre autofabrikanten een monopoliepositie hebben op onderdelen en zo de kans kregen om hun prijzen tot ongekende hoogte op te drijven zonder dat er concurrentie mogelijk was. De media die de affaire aan het licht brachten, spreken over ‘captive parts’. Hieronder vallen onder meer zichtbare onderdelen als plaatwerk en verlichtingsdelen. In de Benelux geldt volgens RAI Vereniging tot 25 jaar nadat een model op de markt komt het modellenrecht op onderdelen die deel uitmaken van het design van de auto. Het is aan de OEM’s om te beslissen of ze toestemming geven aan onderdelenfabrikanten om deze onderdelen ook voor de (universele) vervangingsmarkt te produceren en op de markt te brengen en in ruil hiervoor royalty’s te ontvangen. Voor de niet zichtbare delen geldt op Europees niveau de reparatieclausule. Die houdt in dat autobedrijven aftermarketonderdelen mogen gebruiken voor reparaties met behoud van de fabrieksgarantie.

Logo’s en mallen

Volgens Clepa, de Europese branchevereniging van toeleveranciers van de auto-industrie, wordt gemiddeld 75 procent van de onderdelen in een auto gemaakt door externe partijen. Afhankelijk van de afspraken die zij maken met de autofabrikant kunnen zij zelf bepalen in hoeverre zij onderdelen onder eigen naam op de markt brengen en dus voor concurrentie zorgen met de autofabrikant. “Naast copyrights speelt mee of de autofabrikant heeft meebetaald aan de ontwikkeling van een onderdeel en de aanschaf van mallen en machines om ze te maken”, zegt
Clepa-aftermarketdirecteur Frank Schlehuber. “Veel onderdelenfabrikanten kiezen ervoor om alle kosten zelf voor rekening te nemen als ze mogelijkheden zien om een product onder eigen naam op de markt te brengen.”

‘Dat autofabrikanten het randje van het toelaatbare opzoeken is logisch.

Vooral bij verlichtingsdelen is er een extra obstakel dat onderdelenfabrikanten ervan weerhoudt een aftermarketvariant uit te brengen: het logo van het automerk. “Vooral in koplampen en achterlichten zitten tegenwoordig veel logo’s van het merk verwerkt. Wanneer je een aftermarketvariant wilt produceren betekent dit dat je een nieuwe mal moet maken zonder die logo’s. Dat wordt niet altijd rendabel gevonden door de onderdelenfabrikant. In dat geval kan de markt dus alleen beschikken over het originele onderdeel en kan de OEM daar zelf zijn prijs voor bepalen.”

Bekijk hieronder enkele voorbeeldprijzen.

Sierlijst grille Citroën C4 Picasso
Oorspronkelijke prijs: 27,42 euro
Partneo-prijs: 40,83 euro
Aftermarketprijs: 58,24 euro 

Deurpaneel Citroën Berlingo I
Oorspronkelijke prijs: 21,60 euro
Partneo-prijs: 50,36 euro
Aftermarketprijs: Alleen gebruikt

Afdekkap stuurkolom Peugeot 308 I
Oorspronkelijke prijs: 38,49 euro
Partneo-prijs: 82,54 euro
Aftermarketprijs: Alleen gebruikt

Binnenspiegel Renault Clio III
Oorspronkelijke prijs: 79 euro
Partneo-prijs: 165 euro
Aftermarketprijs: 30 euro

Gaspedaal Renault Megane II
Oorspronkelijke prijs: 51,71 euro
Partneo-prijs: 110,22 euro
Aftermarketprijs: 45 euro tot 105 euro (Hella)

Ribbels en randjes

Voor niet zichtbare onderdelen zijn copyrights eenvoudig te ontduiken door subtiele details die afwijken van het origineel. “Een waterpomp moet bijvoorbeeld dezelfde aansluitpunten en bevestigingsgaten hebben, anders kun je hem niet gebruiken. Maar door het veranderen van een paar ribbels en randjes kan zo’n pomp probleemloos op de markt worden gebracht zonder een copyright te schenden”, weet voormalig Sator-ceo Adriaan Roggeveen. “Het is logisch dat autofabrikanten op het randje van het toelaatbare zitten met hun prijzen. Het is vervolgens aan de markt of deze bereid is die prijs te betalen. Bij captive parts gaat het vaak om onderdelen waarvan de omloopsnelheid niet hoog genoeg is om ze na te maken. Maar zodra er een grote vraag naar ontstaat en de autofabrikant ze te duur maakt, komt er alsnog een aftermarket variant van. Zo werkt de markt.”

Partneo

Wat begon als een marketinginstrument om de meest ideale prijsstelling te bepalen, groeide uit tot een krachtig wapen om een markt met weinig tot geen concurrentie uit te buiten met extreem hoge prijzen. De Fransman Laurent Boutboul ontwikkelde een softwareprogramma genaamd Partneo dat prijzen niet bepaalt op basis van de klassieke verhouding van 1 (productiekosten) tot 5 (margecoëfficiënt), maar gebruik maakt van een complex systeem van algoritmen om vast te stellen wat een afnemer bereid is te betalen. Het ging mis toen consultancybedrijf Accenture het pakket in 2010 kocht van Boutboul en – althans volgens Boutboul – de informatie van de ene fabrikant gebruikte om de prijs te bepalen van de andere fabrikant. Er loopt op dit moment een rechtszaak van Boutboul tegen Accenture, waarin de Fransman 33 miljoen euro schadevergoeding eist. Accenture ontkent de aantijging.

Geplaatst in rubriek:
Paul van den Bogaard
Paul van den Bogaard

Paul ('77) werkt sinds 2011 bij Automotive en richt zich in het bijzonder op Automotive Werkplaats. In zijn vrije tijd sleutelt hij aan klassiekers.