“Goedemorgen juf!”

“Goedemorgen kinderen! Fijn dat jullie weer op school zijn!” 

“Jantje, heb jij een onderwerp om vandaag bij biologie te behandelen?”

“Ja hoor juf. Mijn vader heeft het steeds over lemmingen. Ik weet niet precies waarom.”

“Ah Jantje, dat is een heel interessant beestje. Wat wil je precies weten?”

“Nou, mijn vader roept steeds lemmingen als hij iemand hoort praten over elektrische auto’s. Of over vaccinaties. Of over testen voor toegang. Of over mondkapjes. Of over van het gas af. Of over biomassa. Of over schaalvergroting. Of over democratie. Of over alles eigenlijk. En als ik het opzoek op Google gaat het helemaal niet over een beestje.”

“O jee Jantje. Het is toch echt een beestje. Leeft in grote groepen. Soms ook te grote groepen. Maar daar hebben ze zelf oplossingen voor gevonden.”

“Nou juf, ik zag op Google: een groep mensen is als lemmingen als zij allemaal hetzelfde doen als een ander, zelfs als het dom is, beschadigend of gevaarlijk.”

“Ja Jantje, dat is ook een eigenschap van lemmingen. Lemmingen denken niet zelf na. Ze doen allemaal hetzelfde.”

“Ja juf, maar wat heeft dat dan te maken met wat mijn vader steeds roept?”

“Ja Jantje, daar ben jij nog te jong voor. Dat ga jij niet snappen. Alleen grote mensen zijn lemmingen. Die hebben de tijd gehad om het zelf nadenken af te leren. Die rennen achter elektrische auto’s aan en denken dat ze schoner zijn dan een nieuwe diesel. Die rennen achter vaccinaties en mondkapjes aan voor hulp, omdat ze hun eigen immuniteit niet vertrouwen. Die rennen achter biomassa en van het gas af aan om de wereld te willen redden. Die rennen achter schaalvergroting aan, omdat iedereen roept dat groter beter is. Die rennen achter onze democratie aan omdat iedereen zegt dat we een democratie hebben. De ‘grote mensen’ lemmingen sluiten zich onnadenkend aan bij een halsstarrige stormloop naar eigen vernietiging. Snap je dat allemaal Jantje?”

“Nee juf. Wat eng. Volgens mij snapt niemand dat. Komt dat echt voor?”

“Vraag maar aan je vader. Dat lijkt me geen lemming.”

“Goedemorgen juf!”

“Goedemorgen kinderen! Fijn dat jullie weer op school zijn!” 

“Jantje, heb jij een onderwerp om vandaag bij biologie te behandelen?”

“Ja hoor juf. Mijn vader heeft het steeds over lemmingen. Ik weet niet precies waarom.”

“Ah Jantje, dat is een heel interessant beestje. Wat wil je precies weten?”

“Nou, mijn vader roept steeds lemmingen als hij iemand hoort praten over elektrische auto’s. Of over vaccinaties. Of over testen voor toegang. Of over mondkapjes. Of over van het gas af. Of over biomassa. Of over schaalvergroting. Of over democratie. Of over alles eigenlijk. En als ik het opzoek op Google gaat het helemaal niet over een beestje.”

“O jee Jantje. Het is toch echt een beestje. Leeft in grote groepen. Soms ook te grote groepen. Maar daar hebben ze zelf oplossingen voor gevonden.”

“Nou juf, ik zag op Google: een groep mensen is als lemmingen als zij allemaal hetzelfde doen als een ander, zelfs als het dom is, beschadigend of gevaarlijk.”

“Ja Jantje, dat is ook een eigenschap van lemmingen. Lemmingen denken niet zelf na. Ze doen allemaal hetzelfde.”

“Ja juf, maar wat heeft dat dan te maken met wat mijn vader steeds roept?”

“Ja Jantje, daar ben jij nog te jong voor. Dat ga jij niet snappen. Alleen grote mensen zijn lemmingen. Die hebben de tijd gehad om het zelf nadenken af te leren. Die rennen achter elektrische auto’s aan en denken dat ze schoner zijn dan een nieuwe diesel. Die rennen achter vaccinaties en mondkapjes aan voor hulp, omdat ze hun eigen immuniteit niet vertrouwen. Die rennen achter biomassa en van het gas af aan om de wereld te willen redden. Die rennen achter schaalvergroting aan, omdat iedereen roept dat groter beter is. Die rennen achter onze democratie aan omdat iedereen zegt dat we een democratie hebben. De ‘grote mensen’ lemmingen sluiten zich onnadenkend aan bij een halsstarrige stormloop naar eigen vernietiging. Snap je dat allemaal Jantje?”

“Nee juf. Wat eng. Volgens mij snapt niemand dat. Komt dat echt voor?”

“Vraag maar aan je vader. Dat lijkt me geen lemming.”