Connected Car ABC (4) zelf sturen op niveau
De ontwikkeling van zelfrijdende auto’s gaat in zes fases: van geen hulpsystemen naar volledig autonoom. Vooral fase drie, waarbij auto’s in principe grotendeels zelfstandig kunnen rijden, maar de bestuurder op elk moment de besturing moet kunnen overnemen, is gevaarlijk. Volgens experts kan deze fase beter worden overgeslagen. Ook schadebranche-experts zien dat ADAS weinig tot geen positieve invloed hebben op het aantal schades en tot nu toe vooral voor hogere herstelkosten zorgen.
In 2013 stelde de Society of Automotive Engineers (SAE) zes niveaus van automatisering van de rijtaak vast. Deze niveau’s worden internationaal als standaard gehanteerd. Het grootste verschil tussen de verschillende niveau’s is dat vanaf niveau 3 de rijsystemen de omgeving monitoren. Een van de hulpmiddelen die auto’s hiervoor gebruiken is Car-2-X communicatie. Lees meer over Car2X in deel 2 van het Connected Car ABC.
- Niveau 0: de (menselijke) bestuurder bedient alle rijsystemen (sturen, remmen en gasgeven) zelf.
- Niveau 1: Alle systemen worden nog steeds bediend door de bestuurder, maar er is één functie die automatisch wordt overgenomen door de auto zelf, bijvoorbeeld remmen of sturen.
- Niveau 2: tenminste één rijhulpsysteem dat verband houdt met sturen, remmen of gasgeven gebruikt informatie over de omgeving waarin het voertuig rijdt. Zoals adaptive cruise control en lane keeping. Dit betekent dat de bestuurder voor het eerst wordt losgekoppeld doordat hij zijn handen niet op het stuur heeft en zijn voeten niet op de pedalen. De bestuurder moet op dit niveau wel stand by zijn om in te grijpen.
- Niveau 3: Een bestuurder is wel noodzakelijk in Niveau 3 auto’s, maar de auto kan zelf kritieke situaties beoordelen en er naar handelen. Dit betekent dat de bestuurder nog wel achter het stuur moet blijven en indien nodig kan ingrijpen. Het grote verschil met de lagere niveau’s is dat de bestuurder niet meer continue op de weg hoeft te letten. Onder meer autofabrikant Ford wil Niveau 3 overslaan en zijn voertuigen pas met autonome systemen uitrusten wanneer de techniek en maatschappij klaar is voor Niveau 4. Volgens Jim McBride, bij Ford verantwoordelijk voor de ontwikkeling van autonome rijhulpsystemen, is het onverwachts schakelen tussen mens en machine het grootste obstakel tussen niveau 3 en niveau 4.
“Het overdragen van de controle van voertuig naar mens zal vaak voor moeilijkheden zorgen”, zei McBride in een interview met website Digital Trends. “We gaan de bestuurder daarom niet onverwachts vragen het over te nemen als het moeilijk wordt. Dat lijkt me geen eerlijke propositie.” Ook de Swov voorziet in zijn onderzoek gevaarlijke situaties wanneer de auto deels zelfstandig rijdt, maar de bestuurder ook alert moet blijven en eventueel zelf ingrijpen. “Recente ongevallen met zelfstandig rijdende auto’s die zich in fase 3 bevinden, bevestigen deze conclusie”, aldus Swov-directeur Peter van der Knaap. - Niveau 4: In deze fase is het voertuig volledig autonoom. Niveau 4 auto’s zijn ontwikkeld om alle veiligheidsgerelateerde rijfuncties en omstandigheden te monitoren gedurende de hele reis. Belangrijk detail is wel dat dit alleen geldt voor de omstandigheden die vallen onder het Operation Design Domain (ODD). De auto zal dus niet altijd volledig kunnen inspelen op ieder mogelijk scenario dat kan voorkomen op alle wegen. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat Niveau 4 auto’s alleen op de snelweg volledig autonoom rijden.
- Niveau 5: Hiermee zijn we aanbeland bij een volledig autonoom rijsysteem. Hiervan mag verwacht worden dat het voertuig exact hetzelfde kan als een mens dat achter het stuur zit, in iedere mogelijke situatie. De bestuurder is volledig overbodig in dit soort auto’s en kan dus ook achterwege blijven. Het moment wanneer Niveau 5 realiteit wordt, leek in de afgelopen jaren erg dichtbij, maar naast het Swov en RAI Vereniging spreken steeds meer experts zich er over uit dat Niveau 5 niet eerder dan 2065 wordt bereikt en in het slechtste geval in 2085 of helemaal niet.
Het onderscheid tussen de verschillende niveau’s is vooral van belang om eenvoudig te kunnen vaststellen hoe geavanceerd een voertuig is. Niet zo zeer voor consumenten, maar eerder voor wetgevers en verzekeraars om te kunnen bepalen wanneer de verantwoordelijkheid verschuift van de bestuurder naar het voertuig en degene die het bouwde of repareerde.