100 jaar Motorhuis | ‘Iedere dag dat we verlies maken, doet pijn’

Bart Kuijpers Bart Kuijpers
• Laatste update:
De vestiging in Gouda. (Foto: Motorhuis)

Dit weekend vierde dealerholding Motorhuis zijn honderdjarige bestaan. Het bedrijf dat mede groot werd dankzij het ’totaalvoetbal’, ofwel het voeren van meerdere merken per vestiging, verkeert al jaren in de problemen. De nieuwe eigenaar Spuigroep deed in de eerste jaren na de overname van Motorhuis-moeder Markeur eind 2015 weinig om het bedrijf weer recht te trekken. Te weinig, erkent Jelle Hassefras, directeur van het Motorhuis. En dus is de toekomst van het bedrijf constant onderwerp van geruchten over een mogelijk verkoop van (delen van) het dealerbedrijf. In een interview met Automotive gaat Hassefras op deze geruchten in. “Er gaat én moet veel veranderen, dat klopt. Maar onze eigenaar (Spuigroep-dga Leo van Beukering, red) staat nog volledig achter het Motorhuis. De ambitie is en blijft om het dealerbedrijf weer gezond te krijgen.”

Lees hier een terugblik op 100 jaar Motorhuis. ‘Net op het moment dat de multimerk-strategie was afgerond, brak de financiële crisis uit. Die heeft ons ver teruggeworpen.’

Rechtzetten

Een overnamesom is nooit gecommuniceerd, maar voor het Motorhuis werd een forse badwill opgenomen in de deal (het zou gaan om miljoenen euro’s, bedoeld om toekomstige verliezen af te dekken). Het geld is destijds niet direct gebruikt om het bedrijf uit de rode cijfers te krijgen, beaamt Hassefras. Hij is sinds medio 2016 weer terug bij het bedrijf, waar hij in 2008 als directeur Motorhuis vertrok, nadat hij ook al directeur Multilease was. Na het vertrek van Mark Toonen eind vorig jaar kreeg hij de leiding opnieuw in handen. Voor hem voelt het als de ultieme kans om recht te zetten wat er sinds 2008 mis ging. Hij wil daar verder niet op ingaan, maar een groot fan van de toen ingezette multimerk-panden strategie is hij nooit geweest. Hij ziet dit als de ultieme kans om een en ander “recht te zetten”.

Hassefras is nooit fan geweest van de multimerk-strategie zoals die destijds werd ingevoerd.

Samen met Van Beukering – die zelden interviews geeft en ook nu het woord laat aan Hassefras – heeft hij de nieuwe strategie vormgegeven. “Eerst gaan we achterstallig onderhoud doen. Dat is tweeledig. We willen een kwaliteitsslag maken bij onze medewerkers. Er is te weinig verantwoording genomen. De kwaliteit moet omhoog en mensen gaan daar nadrukkelijker op aangesproken worden. Daar waar nodig wordt nu geïnvesteerd in extra training en opleiding.” Maar, benadrukt Hassefras, van een reorganisatie is geen sprake. “We willen dat een monteur voldoende facturabele uren maakt en dat de verkoper voldoende auto’s verkoopt. Daar waar nodig worden mensen vervangen of uitgefaseerd, maar dat hoort sowieso een doorlopend proces te zijn.”

Ontevreden

hassefrasDat er geruchten zijn over de vorm van het Motorhuis, snapt Hassefras wel. “Met Citroën schalen we af. We hebben met het merk nu een marktaandeel van 16,6 procent, dat is te groot.” Motorhuis heeft met Rotterdam en Rhoon twee traditioneel lastige markten en heeft daarbij aan de randen van zijn rayons kleine, sterke dealers. Al met al een lastige situatie. “Wij zijn niet tevreden over onze prestaties en de importeur ook niet. Het idee is om een marktaandeel te hebben tussen de 8 en 12 procent. We zijn nu in gesprek over hoe we dat gaan vormgeven, maar dat we naar minder vestigingen gaan is wel duidelijk.”

Als het gaat om Opel dan verwacht Hassefras geen al te grote veranderingen. “Daar staat een stabiele organisatie die al jaren best goed presteert.” Met de FCA-merken gaat het bedrijf – in weerwil van veel geruchten – gewoon door. Vooral om ook verbonden te blijven met de importorganisatie. “Wij hebben in het verleden van veel merken afscheid genomen. Dat hadden we niet moeten doen. Het is een strategische keuze om toch met FCA verbonden te blijven. Maar we zijn wel terug gegaan naar slechts twee locaties en de kosten zijn in lijn gebracht met het verdienmodel.”

Motorhuis

Motorhuis voert vanuit 14 vestigingen de merken Opel, Citroën, DS,  Fiat, Alfa Romeo en Jeep. Het bedrijf verkocht vorig jaar ruim zevenduizend nieuwe auto’s en bijna vierduizend particulier verkochte occasions (met handel bijna zevenduizend). Daarmee staat het op plek 14 in de Automotive Dealerholding Top 60. Er werken 400 mensen bij het bedrijf. Tussen 2004 en 2016 was het bedrijf ook dealer van andere merken. In 2015 stopte het met Hyundai en Mazda, merken die een paar jaar eerder waren binnengehaald. Tussen 2004 en 2009 begon en stopte het al met Kia, Saab en Chevrolet. 

Premiummerk

In de strategie van Motorhuis is er ruimte voor meer merken. Sterker nog, Hassefras wil er graag enkele merken bij. “Een volumemerk, zoals bijvoorbeeld Ford. Ook een merk uit de middencategorie en een premiummerk staan op ons verlanglijstje”, zegt Hassefras, zonder daarbij concrete namen te noemen. De ontwikkelingen bij FCA en Renault worden op de voet gevolgd. Hij ziet de voordelen van een fusie. “We merken nu dat binnen PSA – sinds 2017 eigenaar van Opel – uniformiteit in systemen begint te komen, dat maakt de operatie gemakkelijker. Vanuit dat perspectief zou Peugeot een mooie toevoeging zijn.” Een belangrijke reden om merken erbij te willen is dat het bedrijf per vestiging meer omzet nodig heeft. “We moeten per dak en per medewerker meer klanten bedienen. Dat is noodzakelijk om op de nul uit te komen.” Het streven is daarbij om vanuit een aaneengesloten gebied de markt te kunnen bewerken. 

Samenwerken

Motorhuis kende in de afgelopen drie jaar drie verschillende algemeen directeuren: Mark Dijkstra, Mark Toonen en Jelle Hassefras. Ook op andere posities vertrokken er goede mensen. Toch is er altijd continuïteit in de leiding geweest, stelt Hassefras. “Ik werkte al nauw samen met Mark Toonen. Maar ook de andere directieleden zitten al weer geruime tijd op hun plek. We hebben voldoende kwaliteit in huis.”

Een ander veel gehoord kritiekpunt naast de diverse wisselingen, is dat er binnen de Spuigroep weinig wordt samengewerkt. Hassefras ziet dat anders. “Spuigroep stapte blanco in de autoretail. Dat moest de groep zich eerst eigen maken. En ondertussen moesten ook Multilease, Autoschadehuis  en Multirent worden ingepast. Daarnaast kwamen de marges in de retail door importeursbeleid verder onder druk te staan. Daarom is er eerder nog niet doorgepakt en zijn er minder slagen gemaakt dan gewenst. Maar het is nu helder hoe de organisatie staat. En daarin is plaats voor Motorhuis. De loketfunctie neemt alleen maar toe, wij hebben de contacten en de fysieke ruimte. En door de schaal van de groep kunnen nieuwe mobiliteitsservices- en diensten worden ontwikkeld. Die kunnen wij vermarkten.”

Spuigroep

Spuigroep is een van de grootste mobiliteitsondernemingen van Nederland. In 2017 realiseerde het bedrijf, dat verder onder meer eigenaar is van Multilease, Multirent, Europcar Nederland, Autoschadehuis, Boedelbak en ruim dertig tankstations, een omzet van 466 miljoen euro. Hierop maakte het 13,3 miljoen euro winst. 

Geduld

Als alles meezit dan hoopt Hassefras volgend jaar al richting break-even te gaan. Dat zou een unieke prestatie zijn, want in de afgelopen 15 jaar werd slechts een maal minder dan een miljoen euro verlies geleden, de overige jaren was het verlies groter. “Wij denken dat het kan. En het heeft ook te maken met hoe op holdingniveau kosten en baten worden verdeeld. Maar wij denken dat het mogelijk is, de importeurs denken het.” Maar Hassefras is reëel. Het geduld van Van Beukering kan een keer opraken. “Een toekomst zonder Motorhuis is denkbaar. De andere activiteiten kunnen ook zonder autoretail. Maar nu hebben we nog het volle vertrouwen dat Motorhuis kan bijdragen. Al zal retail op zichzelf altijd een marginaal verhaal blijven, dat geldt niet alleen voor ons. Het zijn de andere activiteiten waarmee het geld verdiend moet worden.”

Hassefras, die dit jaar zestig is geworden, ziet Motorhuis als zijn laatste klus. “Ik ben enorm gemotiveerd en krijg veel energie van de ontwikkelingen die nu zijn ingezet. Ik wil pas met pensioen als Motorhuis er weer bovenop is. Maar iedere dag dat we verlies maken, doet pijn.”

Geplaatst in rubriek:
Bart Kuijpers
Bart Kuijpers

Bart Kuijpers (’80) werkt sinds 2008 bij Automotive. Hij is als redacteur verantwoordelijk voor de portefeuilles Merkkanaal en Occasions. Bart houdt van voetbal en van Radiohead. Hij rijdt sinds februari '23 een Tesla en is daar erg tevreden (relatief betaalbaar en fantastische software) mee, maar hij is verder geen fan van het merk.

100 jaar Motorhuis | ‘Iedere dag dat we verlies maken, doet pijn’ | Automotive Online

100 jaar Motorhuis | ‘Iedere dag dat we verlies maken, doet pijn’

Bart Kuijpers Bart Kuijpers
• Laatste update:
De vestiging in Gouda. (Foto: Motorhuis)

Dit weekend vierde dealerholding Motorhuis zijn honderdjarige bestaan. Het bedrijf dat mede groot werd dankzij het ’totaalvoetbal’, ofwel het voeren van meerdere merken per vestiging, verkeert al jaren in de problemen. De nieuwe eigenaar Spuigroep deed in de eerste jaren na de overname van Motorhuis-moeder Markeur eind 2015 weinig om het bedrijf weer recht te trekken. Te weinig, erkent Jelle Hassefras, directeur van het Motorhuis. En dus is de toekomst van het bedrijf constant onderwerp van geruchten over een mogelijk verkoop van (delen van) het dealerbedrijf. In een interview met Automotive gaat Hassefras op deze geruchten in. “Er gaat én moet veel veranderen, dat klopt. Maar onze eigenaar (Spuigroep-dga Leo van Beukering, red) staat nog volledig achter het Motorhuis. De ambitie is en blijft om het dealerbedrijf weer gezond te krijgen.”

Lees hier een terugblik op 100 jaar Motorhuis. ‘Net op het moment dat de multimerk-strategie was afgerond, brak de financiële crisis uit. Die heeft ons ver teruggeworpen.’

Rechtzetten

Een overnamesom is nooit gecommuniceerd, maar voor het Motorhuis werd een forse badwill opgenomen in de deal (het zou gaan om miljoenen euro’s, bedoeld om toekomstige verliezen af te dekken). Het geld is destijds niet direct gebruikt om het bedrijf uit de rode cijfers te krijgen, beaamt Hassefras. Hij is sinds medio 2016 weer terug bij het bedrijf, waar hij in 2008 als directeur Motorhuis vertrok, nadat hij ook al directeur Multilease was. Na het vertrek van Mark Toonen eind vorig jaar kreeg hij de leiding opnieuw in handen. Voor hem voelt het als de ultieme kans om recht te zetten wat er sinds 2008 mis ging. Hij wil daar verder niet op ingaan, maar een groot fan van de toen ingezette multimerk-panden strategie is hij nooit geweest. Hij ziet dit als de ultieme kans om een en ander “recht te zetten”.

Hassefras is nooit fan geweest van de multimerk-strategie zoals die destijds werd ingevoerd.

Samen met Van Beukering – die zelden interviews geeft en ook nu het woord laat aan Hassefras – heeft hij de nieuwe strategie vormgegeven. “Eerst gaan we achterstallig onderhoud doen. Dat is tweeledig. We willen een kwaliteitsslag maken bij onze medewerkers. Er is te weinig verantwoording genomen. De kwaliteit moet omhoog en mensen gaan daar nadrukkelijker op aangesproken worden. Daar waar nodig wordt nu geïnvesteerd in extra training en opleiding.” Maar, benadrukt Hassefras, van een reorganisatie is geen sprake. “We willen dat een monteur voldoende facturabele uren maakt en dat de verkoper voldoende auto’s verkoopt. Daar waar nodig worden mensen vervangen of uitgefaseerd, maar dat hoort sowieso een doorlopend proces te zijn.”

Ontevreden

hassefrasDat er geruchten zijn over de vorm van het Motorhuis, snapt Hassefras wel. “Met Citroën schalen we af. We hebben met het merk nu een marktaandeel van 16,6 procent, dat is te groot.” Motorhuis heeft met Rotterdam en Rhoon twee traditioneel lastige markten en heeft daarbij aan de randen van zijn rayons kleine, sterke dealers. Al met al een lastige situatie. “Wij zijn niet tevreden over onze prestaties en de importeur ook niet. Het idee is om een marktaandeel te hebben tussen de 8 en 12 procent. We zijn nu in gesprek over hoe we dat gaan vormgeven, maar dat we naar minder vestigingen gaan is wel duidelijk.”

Als het gaat om Opel dan verwacht Hassefras geen al te grote veranderingen. “Daar staat een stabiele organisatie die al jaren best goed presteert.” Met de FCA-merken gaat het bedrijf – in weerwil van veel geruchten – gewoon door. Vooral om ook verbonden te blijven met de importorganisatie. “Wij hebben in het verleden van veel merken afscheid genomen. Dat hadden we niet moeten doen. Het is een strategische keuze om toch met FCA verbonden te blijven. Maar we zijn wel terug gegaan naar slechts twee locaties en de kosten zijn in lijn gebracht met het verdienmodel.”

Motorhuis

Motorhuis voert vanuit 14 vestigingen de merken Opel, Citroën, DS,  Fiat, Alfa Romeo en Jeep. Het bedrijf verkocht vorig jaar ruim zevenduizend nieuwe auto’s en bijna vierduizend particulier verkochte occasions (met handel bijna zevenduizend). Daarmee staat het op plek 14 in de Automotive Dealerholding Top 60. Er werken 400 mensen bij het bedrijf. Tussen 2004 en 2016 was het bedrijf ook dealer van andere merken. In 2015 stopte het met Hyundai en Mazda, merken die een paar jaar eerder waren binnengehaald. Tussen 2004 en 2009 begon en stopte het al met Kia, Saab en Chevrolet. 

Premiummerk

In de strategie van Motorhuis is er ruimte voor meer merken. Sterker nog, Hassefras wil er graag enkele merken bij. “Een volumemerk, zoals bijvoorbeeld Ford. Ook een merk uit de middencategorie en een premiummerk staan op ons verlanglijstje”, zegt Hassefras, zonder daarbij concrete namen te noemen. De ontwikkelingen bij FCA en Renault worden op de voet gevolgd. Hij ziet de voordelen van een fusie. “We merken nu dat binnen PSA – sinds 2017 eigenaar van Opel – uniformiteit in systemen begint te komen, dat maakt de operatie gemakkelijker. Vanuit dat perspectief zou Peugeot een mooie toevoeging zijn.” Een belangrijke reden om merken erbij te willen is dat het bedrijf per vestiging meer omzet nodig heeft. “We moeten per dak en per medewerker meer klanten bedienen. Dat is noodzakelijk om op de nul uit te komen.” Het streven is daarbij om vanuit een aaneengesloten gebied de markt te kunnen bewerken. 

Samenwerken

Motorhuis kende in de afgelopen drie jaar drie verschillende algemeen directeuren: Mark Dijkstra, Mark Toonen en Jelle Hassefras. Ook op andere posities vertrokken er goede mensen. Toch is er altijd continuïteit in de leiding geweest, stelt Hassefras. “Ik werkte al nauw samen met Mark Toonen. Maar ook de andere directieleden zitten al weer geruime tijd op hun plek. We hebben voldoende kwaliteit in huis.”

Een ander veel gehoord kritiekpunt naast de diverse wisselingen, is dat er binnen de Spuigroep weinig wordt samengewerkt. Hassefras ziet dat anders. “Spuigroep stapte blanco in de autoretail. Dat moest de groep zich eerst eigen maken. En ondertussen moesten ook Multilease, Autoschadehuis  en Multirent worden ingepast. Daarnaast kwamen de marges in de retail door importeursbeleid verder onder druk te staan. Daarom is er eerder nog niet doorgepakt en zijn er minder slagen gemaakt dan gewenst. Maar het is nu helder hoe de organisatie staat. En daarin is plaats voor Motorhuis. De loketfunctie neemt alleen maar toe, wij hebben de contacten en de fysieke ruimte. En door de schaal van de groep kunnen nieuwe mobiliteitsservices- en diensten worden ontwikkeld. Die kunnen wij vermarkten.”

Spuigroep

Spuigroep is een van de grootste mobiliteitsondernemingen van Nederland. In 2017 realiseerde het bedrijf, dat verder onder meer eigenaar is van Multilease, Multirent, Europcar Nederland, Autoschadehuis, Boedelbak en ruim dertig tankstations, een omzet van 466 miljoen euro. Hierop maakte het 13,3 miljoen euro winst. 

Geduld

Als alles meezit dan hoopt Hassefras volgend jaar al richting break-even te gaan. Dat zou een unieke prestatie zijn, want in de afgelopen 15 jaar werd slechts een maal minder dan een miljoen euro verlies geleden, de overige jaren was het verlies groter. “Wij denken dat het kan. En het heeft ook te maken met hoe op holdingniveau kosten en baten worden verdeeld. Maar wij denken dat het mogelijk is, de importeurs denken het.” Maar Hassefras is reëel. Het geduld van Van Beukering kan een keer opraken. “Een toekomst zonder Motorhuis is denkbaar. De andere activiteiten kunnen ook zonder autoretail. Maar nu hebben we nog het volle vertrouwen dat Motorhuis kan bijdragen. Al zal retail op zichzelf altijd een marginaal verhaal blijven, dat geldt niet alleen voor ons. Het zijn de andere activiteiten waarmee het geld verdiend moet worden.”

Hassefras, die dit jaar zestig is geworden, ziet Motorhuis als zijn laatste klus. “Ik ben enorm gemotiveerd en krijg veel energie van de ontwikkelingen die nu zijn ingezet. Ik wil pas met pensioen als Motorhuis er weer bovenop is. Maar iedere dag dat we verlies maken, doet pijn.”

Geplaatst in rubriek:
Bart Kuijpers
Bart Kuijpers

Bart Kuijpers (’80) werkt sinds 2008 bij Automotive. Hij is als redacteur verantwoordelijk voor de portefeuilles Merkkanaal en Occasions. Bart houdt van voetbal en van Radiohead. Hij rijdt sinds februari '23 een Tesla en is daar erg tevreden (relatief betaalbaar en fantastische software) mee, maar hij is verder geen fan van het merk.