Wereld van De Jong | Revolutie
2021 is in vele opzichten een gedenkwaardig jaar. Als gevolg van een tekort aan grondstoffen en chips kunnen autofabrikanten beperkt produceren en is er zelfs sprake van onderproductie. Het gemarchandeer met klanten over korting en de wholesale-push van importeurs behoren voorlopig tot het verleden. Producenten en dealers verkopen een rijkere mix en de rendementen zijn goed. De statijden van gebruikte auto’s zijn korter dan ooit en de branche maakt weer marge op gebruikt. Geniet er van, want dit feestje is van korte duur. De automobielindustrie staat aan de vooravond van een rigoureuze omwenteling en in revoluties vallen slachtoffers. Niet voor alle autofabrikanten en dealers is op termijn nog bestaansrecht.
Elektrificatie
Juist Europa wil een volledig elektrisch wagenpark, terwijl de industrie een zware erfenis heeft van een kostbare distributiestructuur en te veel personeel, dat ook nog eens (te?) goed wordt beschermd. De Volkswagen Groep telt 660 duizend medewerkers, het in aantallen geproduceerde auto’s vergelijkbare Toyota 360 duizend. Niet verwonderlijk dat het VAG-bestuur het persooneelsbestand wil reduceren, maar het vindt de OR en vakbonden op zijn weg. Hetzelfde geldt voor Stellantis, waar de ceo waarschuwt voor meer ontslagen en banenverlies als gevolg van de EV. Dat vakbonden en OR hier niet om staan te springen is logisch, maar er is consensus nodig. In Azië hebben ze niet de ballast van dure distributieorganisaties, verouderde productiefaciliteiten en een fors personeelsbestand.
Ontwikkeling, productie en onderhoud van EV’s zijn goedkoper en eenvoudiger dan van brandstofauto’s. Daarom schieten elektrische autofabrikanten in Azië als paddenstoelen uit de grond. De prima gebouwde en betaalbare auto’s zijn in trek, mede dankzij de Europese subsidies. Ze hanteren een vereenvoudigde distributiestrategie met online verkoop en een beperkt aantal brandstores, het onderhoud wordt gedaan door universelen. Volgens deze producenten hebben old school dealers geen toegevoegde waarde.
Er moet een consensus komen wil de Europese industrie zijn bestaansrecht niet verliezen
Niet alleen Europese volumemerken, ook de premiummerken krijgen het moeilijk. Vergelijk de Formule 1 met de Formule E en je snapt waarom de één wel sexy is en de ander niet: een premium merkimago is gekoppeld aan kwaliteit, styling en aan de prestaties/techniek van de fossiele aandrijftechniek. Wat is nog het onderscheidend vermogen als je daar een elektromotor van maakt? Het is twee voor twaalf voor de Europese auto-industrie. Bestuur, OR en vakbonden moeten tot een consensus te komen. Anders moeten we ons voorbereiden op een kaalslag.