Aftersalesmonitor: Opnieuw recordaantal werkplaatsbezoeken, onderhoudsbedrag verder omlaag
Het aantal werkplaatsbezoeken is in 2019 gegroeid met 11 procent naar 17,9 miljoen. Hiermee is het oude record van 2018 gebroken, toen er 16,2 miljoen werkplaatsbezoeken waren. Het gemiddeld bestede bedrag per jaar aan onderhoud is echter gedaald naar 461 euro: dit was in 2018 nog 540 euro. Dat blijkt uit de Aftersales Monitor van de RAI Vereniging.
Doordat het aantal werkplaatsbezoeken in het afgelopen jaar toenam, is ook de omzet met 8 procent gestegen, naar 3,95 miljard euro. De RAI Vereniging stelt dat dit het hoogste omzetniveau is sinds 2012. In de werkplaats wordt de meeste tijd besteed aan tussentijdse reparaties: in totaal 30 procent van alle werkplaatsbezoeken. De periodieke controle volgt hierna, met 15 procent; 14 procent van alle onderhoudsbezoeken is een apk.
Omlaag
Dat de gemiddelde jaarlijkse besteding in de werkplaats omlaag gaat, komt volgens de branchevereniging door de onderlinge concurrentie in de autobranche. Zo werd in 2010 nog gemiddeld 670 euro per jaar aan onderhoud besteed, terwijl in 2019 dit bedrag nog maar op 461 euro lag. Dit geldt voor auto’s van alle leeftijden. Met name het onderhoud aan auto’s van 4 tot 6 jaar oud is goedkoper geworden. Gemiddeld betaalt men bijna een derde minder dan 11 jaar geleden. Voor een jonge auto van maximaal drie jaar oud, was men elf jaar geleden jaarlijks gemiddeld 25% meer kwijt.
Steven van Eijck, voorzitter RAI Vereniging, noemt het bemoedigend dat automobilisten onderhoud niet meer uitstellen. “Mensen zien de waarde van onderhoud in voor zowel de conditie van het voertuig, als ook voor de verkeersveiligheid. Bovendien worden auto’s steeds betrouwbaarder en dalen de jaarlijkse gemiddelde uitgaven. Nieuwe marktuitdagingen zitten in de veranderende onderhoudsbehoefte van elektrische auto’s en de overgang naar connected voertuigen. Dit vraagt om hoogwaardige vakkennis en vaardigheden. Hier kunnen garagehouders op inspringen en zich specialiseren.”
Welke effecten de coronacrisis heeft op de onderhoudsmarkt en het aantal onderhoudsmomenten, is volgens Van Eijck nog niet duidelijk. Ook omdat het einde van de crisis nog niet in zicht is.