Met het arrest van het Gerechtshof komt een voorlopig einde aan een zaak die inmiddels stamt uit 1994.

Garagebedrijf Van Dam en Greenib Car tekenden in 1993 een intentieverklaring over een dealerschap voor Van Dam. Van Dam had echter moeite om tijdig de benodigde vergunningen te krijgen voor de bouw van een dealerpand. Door onvoorziene omstandighden moest er een bodemonderzoek plaatsvinden en asbest worden verwijderd.

Volgens Greenib heeft Van Dam in die periode de importeur onjuist en onvolledig geïnformeerd. Greenib verbrak daarom in 1994 de intentieverklaring. De showroom kwam daarna alsnog gereed. Van Dam stapte hierop naar de rechter.

In een tussenvonnis in 2006 oordeelde de Hoge Raad al dat Van Dam er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de met Greenib gesloten intentieverklaring zou worden omgezet in een volwaardige dealerovereenkomst.

Onaanvaardbaar
Deze week heeft het Gerechtshof dit tussenvonnis bekrachtigd. “Het afbreken van de onderhandelingen is naar oordeel van het hof onaanvaardbaar jegens Van Dam en kan Greenib worden aangerekend”, aldus het arrest. Ook verwerpt het Gerechtshof de claim van Greenib dat Van Dam in het geheel geen schade heeft geleden.

Het Gerechtshof stelt dat Greenib de schade aan Van Dam moet vergoeden. Deze schade bestaat volgens de Gerechtshof uit door Van Dam gemaakte kosten in verband met het Hyundai-dealerschap alsmede de door Van Dam vanaf maart 1994 gederfde winst voor de periode van vijf jaar, vermeerderd met de wettelijke rente. Over de hoogte van de schade moet een nieuwe procedure worden opgestart.

Groot belang
Volgens Peter Lodestijn, advocaat van Van Dam, is het arrest van grote waarde voor startende dealers. “Deze volstrekt unieke uitspraak, er was slechts sprake van een intentieverklaring, beschermt dealers tijdens de precontractuele opstartfase, onder meer vanwege de bescherming van initiële investeringen.”

Greenib Car heeft nog niet gereageerd op de uitspraak.

De heer Van Dam is inmiddels gepensioneerd.

Lees het hele arrest hier.

Met het arrest van het Gerechtshof komt een voorlopig einde aan een zaak die inmiddels stamt uit 1994.

Garagebedrijf Van Dam en Greenib Car tekenden in 1993 een intentieverklaring over een dealerschap voor Van Dam. Van Dam had echter moeite om tijdig de benodigde vergunningen te krijgen voor de bouw van een dealerpand. Door onvoorziene omstandighden moest er een bodemonderzoek plaatsvinden en asbest worden verwijderd.

Volgens Greenib heeft Van Dam in die periode de importeur onjuist en onvolledig geïnformeerd. Greenib verbrak daarom in 1994 de intentieverklaring. De showroom kwam daarna alsnog gereed. Van Dam stapte hierop naar de rechter.

In een tussenvonnis in 2006 oordeelde de Hoge Raad al dat Van Dam er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de met Greenib gesloten intentieverklaring zou worden omgezet in een volwaardige dealerovereenkomst.

Onaanvaardbaar
Deze week heeft het Gerechtshof dit tussenvonnis bekrachtigd. “Het afbreken van de onderhandelingen is naar oordeel van het hof onaanvaardbaar jegens Van Dam en kan Greenib worden aangerekend”, aldus het arrest. Ook verwerpt het Gerechtshof de claim van Greenib dat Van Dam in het geheel geen schade heeft geleden.

Het Gerechtshof stelt dat Greenib de schade aan Van Dam moet vergoeden. Deze schade bestaat volgens de Gerechtshof uit door Van Dam gemaakte kosten in verband met het Hyundai-dealerschap alsmede de door Van Dam vanaf maart 1994 gederfde winst voor de periode van vijf jaar, vermeerderd met de wettelijke rente. Over de hoogte van de schade moet een nieuwe procedure worden opgestart.

Groot belang
Volgens Peter Lodestijn, advocaat van Van Dam, is het arrest van grote waarde voor startende dealers. “Deze volstrekt unieke uitspraak, er was slechts sprake van een intentieverklaring, beschermt dealers tijdens de precontractuele opstartfase, onder meer vanwege de bescherming van initiële investeringen.”

Greenib Car heeft nog niet gereageerd op de uitspraak.

De heer Van Dam is inmiddels gepensioneerd.

Lees het hele arrest hier.