‘Libanon legt Ghosn reisverbod op’
Voormalig Renault-Nissan-topman Carlos Ghosn heeft in Libanon een reisverbod opgelegd gekregen. Het reisverbod kwam na een ondervraging over het uitleveringsverzoek dat Japan heeft gedaan, meldt Reuters. Ghosn vluchtte in december 2019 van Japan naar Libanon na aantijgingen van financieel wangedrag. De oud-topman beschikt naast de Braziliaanse en Franse, ook over de Libanese nationaliteit.
Libanese onderzoekers hebben Ghosn op donderdag ondervraagt onder toezicht van de openbaar aanklager in Beirut, meldde gerechtelijke bronnen. De Libanese autoriteiten hebben Japan gevraagd om het dossier van Ghosn te delen, waaronder de aanklachten waar hij van beschuldigd wordt. De onderzoekers zullen Ghosn niet verder ondervragen tot deze informatie is gedeeld.
Libanees verblijf
“Carlos Ghosn is erg tevreden met het onderzoek in Beirut, maar nog belangrijker is dat Ghosn zelf zich goed voelt, al helemaal na alles wat er met hem is gebeurd,” vertelt Carlos Abou Jaoude, de Libanese advocaat van Ghosn aan de Libanese zender MTV.
Ghosn heeft verklaard dat hij bereid is lang in Libanon te blijven, het land levert geen onderdanen uit. Een bron dichtbij Ghosn meldt dat zijn advocaten hem in Libanon berecht proberen te krijgen.
Israël
Naast het uitleveringsverzoek van Japan is Ghosn ook ondervraagd over een bezoek dat hij in 2008 aan Israël maakte. Een groep Libanese advocaten heeft een klacht ingediend omdat hij relaties met Israël zou hebben genormaliseerd. Beide landen zien elkaar als vijandelijke staten sinds de oorlog in 2006 tussen Israël en de Libanese Hezbollah, waarbij 1.200 Libanezen de dood vonden en 158 Israëliërs stierven.
“Ik moest wel gaan omdat het bestuur mij vroeg te gaan omdat zij mij als Fransman zagen die een Frans bedrijf leidt,” vertelt Ghosn. Hij zou als topman van Renault naar Israël zijn gegaan om een contract te tekenen met een Israëlisch staatsbedrijf over de verkoop van elektrische auto’s.
Ghosn heeft zijn excuses gemaakt voor de reis: “Het laatste wat ik wilde doen is het Libanese volk kwetsen.”
