Column Adriani | Verdiend
Het is (achteraf) geweldig als je de kans krijgt om te leren hoe het (niet) moet… Ter lering hadden we een afspraak voor een bezoek aan een Opel-dealer in – naar ik meen – Harderwijk. Broekhuis. Ik herinner me dat de ‘baas’ een onderwijzer was. En aan automatisering deed. Ik was het bezoek compleet vergeten totdat ik vorig jaar een uitnodiging kreeg van Joost Fraanje, directeur van de Harderwijk-vestiging van Broekhuis. ‘Of het niet eens goed zou zijn om eens bij een grote dealer te komen kijken en te zien dat grote dealers met meerdere vestigingen wel degelijk prima kunnen functioneren’, ik ben tenslotte nogal kritisch over schaalvergroting.
`Van mij hadden ze Automotive Company of the Century mogen worden.`
We hebben enige uren gepraat. Geen sprake van: ‘kijk ons eens goed zijn’. Maar wel de diepte in. Over de handel, over merken en zeker ook over personeel. En dan niet met holle slogans zoals de banken nu roepen: ‘we moeten de klant centraal stellen!’ of ‘de medewerkers zijn onze ruggengraat!’. Maar uitleggen dat het in de genen van de organisatie zit. En reken er op dat ik kritisch was. Ik kon het me bijna niet voorstellen. Maar het leek te kloppen.
Redelijk in de war – en beslist onder de indruk – reed ik naar huis. Waar zat precies het verschil met de andere grote bedrijven die ik denk te kennen? Het verschil is eenvoudig omdat het zo ingewikkeld is. Er is geen simpele, te kopiëren blauwdruk. Ik ben er zeker van dat het al begon voor mijn bezoek in 1977. En dat er jaren tot in de details gewerkt is aan een consistente filosofie. Zoals IKea succesvol werd, maar vergelijkbare bedrijven niet. Broekhuis is Automotive Company of the Year geworden. Van mij hadden ze Automotive Company of the Century mogen worden. Briljant en verdiend.