Thema banden & wielen | Maurice Nooteboom: ‘Het is wel eens goed om op de rem te gaan staan’
Het op peil houden van kennis en kwaliteit van de werkplaats gebeurt in de eerste plaats via de medewerkers, vindt Maurice Nooteboom, mede-eigenaar van zes Profile Car & Tyreservice vestigingen in de Randstad. “Onze kosten bestaan voor het grootste gedeelte uit personeel, huisvesting en equipment. Als je voorop wilt lopen, dan moet je investeren in mensen. En dat kan best wat kosten. Laatst sprak ik een ondernemer die een monteur uit Engeland had gehaald, omdat de kwaliteit in Nederland volgens hem niet toereikend genoeg is.”
Een collega haalde een monteur uit Engeland, omdat de kwaliteit hier niet voldoende is
Doordat er veel investeringen worden gevraagd, maar je jezelf niet uit de markt wil prijzen, blijven slechts dunne marges over, weet Nooteboom. “Een simpele hefbrug of een uitlijnmachine is een behoorlijke aanslag op de begroting. Een uitlijnmachine kost 27 duizend euro, waarbij ik 70 tot 80 euro verdien aan uitlijnen. Dat doen we 20 keer per week, dus het duurt even voordat je die investering hebt terugverdiend. En in ons geval is ook de regio, Rotterdam, een flinke kostenpost door de hoge huurprijzen.”
Wensen
Bij de aanschaf van equipment neemt Nooteboom zeker ook de wensen en ideeën mee van zijn monteurs. “Zij moeten er tenslotte mee werken. Vaak is het niet de goedkoopste apparatuur waar de monteurs graag mee werken. Wij proberen hierin mee te denken. Vaak geeft de doorslag of het om een grote of kleine vestiging gaat. In Rotterdam-Zuid hebben wij bijvoorbeeld 3 monteurs, terwijl er in Leiden 14 werken. We proberen ongeveer dezelfde systemen aan te schaffen voor alle vestigingen.” Het is niet altijd nodig om met equipment voorop te lopen, denkt Nooteboom. “Het is ook wel eens goed om op de rem te trappen. Bij bepaalde apparatuur kun je de levensduur tot wel 40 procent verlengen door bepaalde onderdelen te vervangen. Dat komt het verdienmodel ten goede. Daarbij willen we dat onze monteurs goed voor hun spullen zorgen. Het kalibreren en het onderhoud van apparatuur is prima zelf te verzorgen. Als het wat rustiger is, tijdens de hittegolf bijvoorbeeld, is dat een prima moment om apparatuur schoon te maken.”
Vraagtekens
Toch stelt Nooteboom een investering in veelgebruikte equipment niet snel uit. Wel plaatst hij soms vraagtekens bij nieuwe opleidingen, bijvoorbeeld voor elektrische auto’s. “Voor elektrische auto’s hebben we bij Profile een EV-concept, waarbij monteurs een specifiek kennis- en opleidingstraject moeten volgen. Ik vind het prima om daarin voorop te lopen, maar vraag me wel af of het nu de investering waard is. Het aantal elektrische auto’s in de werkplaats moet bij ons nog groeien.” Hierin put Nooteboom ook uit eigen ervaring. “In het verleden zijn wij Seat-dealer geweest. Toen moesten we van de importeur een bord met speciaal gereedschap aanschaffen. Ik denk dat we er slechts drie keer gebruik van hebben gemaakt. Dan is een investering dus zonde.”
Het aanpassen van de eisen voor de koplamptester, om te voorkomen dat koplampen te hoog afgesteld staan, begrijpt hij. De toevoeging dat deze tester op een gecertificeerde vlakke vloer moet staan en op dezelfde plek, kan een aanpassing van de werkplaats vergen. “Dat betekent dat de hele inrichting van de werkplaats aangepast moet worden, maar dat is nog het minste. In Schiedam kost de jaarlijkse keuring 2.500 euro en dan heb ik nog niks verkocht. Ik bedenk altijd dat je voor hetzelfde bedrag een hoop lekke banden moet vervangen. We moeten niet doorslaan naar een situatie met veel onnodige keuringen.”
Keuring nodig
Dat er keuringen moeten zijn, weerspreekt Nooteboom zeker niet. “Ik heb moeite met de hoeveelheid. Moet een keuring bijvoorbeeld jaarlijks plaatsvinden of om de 2 jaar? In Azië, waar ik graag kom, is het weer het andere uiterste. Daar voeren ze exact dezelfde werkzaamheden uit in de werkplaats, maar is het allemaal veel flexibeler. Of dat juist is, is een tweede.”