EU Hof: bpm op buitenlandse huurauto onrechtmatig
De Duitse autoverhuurder VAV-Autovermietung verhuurde in 2009 een personenauto met Duits kenteken aan een Nederlander. Deze werd staande gehouden door de belastingsdienst. VAV-Autovermietung werd gevorderd bpm af te dragen. Hiertegen maakte de verhuurder, bijgestaan door de fiscalisten van Netcar Automotive, bezwaar bij de rechtbank van Breda.
De rechtbank stelde toen dat het heffen van bpm rechtmatig is, omdat door de in 2007 ingevoerde rest-BPM-constructie de bpm achteraf kan worden teruggevraagd zodat alleen over de periode dat de auto in Nederland rijdt, bpm wordt betaald. De rechtbank legde tegelijkertijd de vraag bij het Europese Hof neer of deze constructie wel in overeenstemming is het met EU-recht.
Het Europees Hof van Justitie oordeelt nu dat op grond van het evenredigheidsbeginsel al bij het begin van het binnenlandse weggebruik rekening worden gehouden met de duur van dat gebruik. Volgens het Hof moet de wetgever met een regeling komen waarin dit aspect beter tot zijn recht komt.