Acea: Grote verschillen in Europese laadinfrastructuur vragen om harmonisatie
Bijna een derde van alle (semi)publieke laadpunten voor elektrische voertuigen in de EU staat in Nederland. Dat blijkt uit onderzoek van Acea, de Europese belangenvereniging voor de auto-industrie.
In totaal telt de EU 307 duizend laadpalen; daarvan is de helft geconcentreerd in Nederland en Duitsland, zo constateert Acea. Volgens een eerdere studie van Acea zouden er tegen 2030 zo’n 6,8 miljoen laadpalen nodig zijn in de EU. Na Nederland en Duitsland met de meeste laadpalen volgen Frankrijk, Zweden en Italië.
“Terwijl sommige landen voorop lopen, blijft de meerderheid achter”, aldus Eric-Mark Huitema, directeur-generaal van Acea. “De grote verschillen tonen aan dat er behoefte is aan sterke AFIR-doelstellingen die in alle EU-lidstaten geharmoniseerd zijn.” Acea liet zich eerder ook al kritisch uit over de laadinfraplannen van de EU.
Uitdaging
Naar verwachting zullen in 2030 een kleine 2 miljoen elektrische personenauto’s in Nederland rondrijden, zo meldt Rai Vereniging in een reactie op het onderzoek van Acea. Om op dat moment aan de elektriciteitsvraag te kunnen voldoen, zijn volgens berekeningen van de Nationale Agenda Laadinfrastructuur zo’n 1,7 miljoen laadpunten nodig. Om de doelen voor 2030 te behalen, moeten er vanaf nu in totaal 500 laadpunten (inclusief thuislaadpunten) per dag bijkomen. ‘Een enorme uitdaging’, aldus het persbericht van de RAI
Acea maakt zich al langer hard voor een betere laadinfrastructuur. Volgens de belangenorganisatie is dit de belangrijkste bottleneck voor het bereiken van de klimaatdoelen van 2035.
Overigens zijn er volgens de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland in april 97.230 publieke en semipublieke laadpunten.