Een verbrandingsmotor is niet vies
Ruim één op de vijf nieuwe auto’s die afgelopen jaar in de EU werden verkocht was geheel of gedeeltelijk elektrisch. De belangrijkste oorzaak voor die explosieve groei in de EV-verkoop is het grote aantal stimuleringsmaatregelen van overheden en de CO2-boetes die dreigen voor autofabrikanten. Ook in Nederland gaan er jaarlijks vele miljarden naar een lagere bijtelling, aanschafsubsidies en laadinfrastructuur bedoeld om de doelstelling uit het klimaatakkoord – 50% CO2-reductie in 2030 t.o.v. 1990 – te halen. “We leven in een rare wereld”, zegt Jean Paul Borsten, eigenaar van revisiebedrijf De Sutter en voorzitter van de afdeling Bovag Revisiebedrijven. “Overheden sturen op de omarming van één technologie die zich nog volop moet ontwikkelen. Met als gevolg dat alternatieven die mogelijk effectiever zijn uit het oog worden verloren.”
Dat de toekomst van automobiliteit elektrisch is lijdt volgens Borsten geen twijfel. Maar hij ergert zich aan de eenzijdigheid van het stimuleringsbeleid en aan berichtgeving in media dat de brandstofmotor al dood zou zijn. “Dat is gewoon niet waar. Vier van de vijf auto’s die afgelopen jaar verkocht werden, rijden op diesel of benzine. Die blijven de komende vijftien jaar rijden en dat is een goede zaak. Want eerder vervangen is niet alleen kapitaalvernietiging, maar ook extra milieubelastend.”
Het is onbegrijpelijk dat er zo weinig aandacht is voor circulariteit
Borsten meent dat juist in de grote vloot van brandstofauto’s de komende decennia nog veel milieuwinst te behalen is. “Door het beleid wordt mensen nu het idee opgedrongen dat binnen twee jaar iedereen elektrisch rijdt en dat zo snel mogelijk overstappen op EV de enige duurzame weg is. Maar er zijn ook andere milieuvriendelijke alternatieven.” Zo is revisie voor iemand die 5.000 kilometer per jaar rijdt met een oudere auto waarvan de motor stukgaat, volgens een verstandige keuze. “Reviseren is niet alleen goedkoper voor de consument en rendabeler voor het autobedrijf, maar bovendien ook veel milieuvriendelijker. De CO2-footprint van een gereviseerd product is gemiddeld maar 25% van die van een nieuw product. Die wetenschap lijken we door alle aandacht voor elektrificatie helemaal te vergeten.”
Kosten-baten
Een verbrandingsmotor is bovendien op zichzelf niet vies, weet Borsten. De vervuiling hangt af van de soort brandstof en de mate van deskundig onderhoud. “Er zijn genoeg milieuvriendelijke alternatieven voorhanden zoals biobrandstoffen. Maar ook waterstof kan in een verbrandingsmotor prima als brandstof dienen. Daarvoor ligt er al een infrastructuur die gebruikt kan worden totdat alle elektriciteit voor EV’s herwinbaar kan worden opgewekt.” In plaats van alle instrumenten in te zetten op elektrificatie zou beter per situatie een kosten-baten analyse kunnen worden gemaakt van de mogelijke opties. “Als je daarbij rekening houdt met de totale footprint, dan kom je op een andere mix van oplossingen, met uiteindelijk een grotere CO2-reductie.”
Een van de opties in die mix is volgens hem – hoe kan het anders – revisie: hergebruiken van bestaande materialen in volledige hernieuwde producten. “We dromen over een batterij en een waterstofcel die er nog niet is. Ondertussen is circulariteit van de productieketen één van de meest effectieve manieren om het gebruik van grondstoffen en energie te reduceren. Het is onbegrijpelijk dat overheden daar in het stimuleringsbeleid zo weinig oog voor hebben”
Sexy
Dat refurbishment in de automotive nog niet op dezelfde schaal wordt toegepast als bij smartphones of in de industrie, is volgens Borsten dus een gevolg van politieke keuzes. Maar die zijn mede het gevolg van het imago van de sector. “De revisiebranche bestaat vooral uit kleinere bedrijven die vooral bezig zijn met puur vakmanschap en de hectiek van de dag. Daardoor ontberen we het duurzame en sexy imago dat nodig is voor een echte doorbraak.” Dat Borsten met zijn pleidooi vooral zou prediken voor eigen parochie wijst hij van de hand. “Ook EV-batterijen bestaan uit meerdere componenten en zijn dus reviseerbaar. Wij zullen ons daar als branche ook op aanpassen. Waar het gaat om gaat is dat overheden, leasemaatschappijen en autobedrijven hun blikveld verruimen en ontdekken dat er buiten elektrificatie meer mogelijkheden zijn om een substantiële bijdrage te leveren aan het behalen van de klimaatdoelen. Dat verdient meer aandacht.”
