Bedrijven in de mobiliteitsbranche kunnen nu kiezen uit twee certificaten om aan te tonen dat ze duurzaam werken: Erkend Duurzaam en Duurzaam Repareren. Leasemaatschappijen, fleetowners, verzekeringsmaatschappijen en de overheid stellen steeds strengere mvo-eisen aan toeleveranciers, waardoor bedrijven zich genoodzaakt voelen zich aan te sluiten. Maar één certificaat, dat is wel genoeg, vinden ook de directieleden van de keurmerken zelf.

Twee keurmerken, dat is volgens Harry Filon, bestuursvoorzitter Stichting Duurzaam Ondernemen, nauwelijks nog uit te leggen aan opdrachtgevers en consumenten. “En het is onnodig duur, want de branche kan prima uit met één duurzaamheidskeurmerk. We hadden gehoopt het dit jaar nog rond te krijgen, maar ik denk niet dat we die deadline gaan halen.”

Jos van den Broek, manager van het Instituut voor Duurzame Mobiliteit (IvDM), sluit zich hierbij aan. “We moeten de wildgroei aan certificaten in de branche een halt toe roepen. Ondernemers en consumenten hebben er uiteindelijk geen voordeel bij als overal erkenningen behaald moeten worden.”

Op inhoud liggen de twee partijen nog lang niet op één lijn, maar wat de struikelblokken precies zijn, ligt gevoelig en wil men niet delen. Erkend Duurzaam wil ondernemers helpen hun bedrijf duurzamer in te richten en let bijvoorbeeld ook op personeelsbeleid. Terwijl Duurzaam Repareren zich enkel richt op toetsing van de werkzaamheden van bedrijven. “Wij willen gewoon het kaf van het koren scheiden in de markt. Dat verschil ziet de consument helemaal niet en dus is er één certificaat teveel”, legt Filon uit. Ook het IvDM ziet in dat twee keurmerken een onhoudbare situatie is. “Maar de invulling van een nieuw certificaat is nog niet concreet”, aldus Van den Broek.

Meetellen bij tenders

Dealerholding Stam Groep koos vorig jaar voor acht Renault-vestigingen en drie Opel-vestigingen voor het certificaat Erkend Duurzaam. Één certificaat dat de lading dekt voor de hele branche is wat betreft algemeen directeur Jan-Geerlof de Ruiter de meest ideale situatie. “Vooral leasemaatschappijen vragen naar Erkend Duurzaam, maar ook grote fleetowners. Zonder keurmerk tel je niet meer mee bij tenders.”

Op dit moment doorlopen ook alle vier de schadeherstelbedrijven van Stam een procedure. “Een van de vestigingen is een Schadenet- franchisenemer en Schadenet verplicht Duurzaam Repareren, dat is al geregeld door de keten zelf.” De andere drie schadeherstelbedrijven van de Stam Groep worden Erkend Duurzaam. “Veel zaken worden op holdingniveau geregeld voor onze auto- en schadeherstelbedrijven samen. Denk daarbij aan de inkoop van energie en het personeelsbeleid. Dat was al op orde toen de autobedrijven voor Erkend Duurzaam op examen gingen. Dus is het logisch om voor de schadetak ook Erkend Duurzaam te kiezen in plaats van Duurzaam Repareren. Als ik één procent energie kan besparen op alle vestigingen, heb ik de kosten van het certificaat al terugverdiend.”

‘Zonder keurmerk tel je niet meer mee bij tenders.’

Zwichten onder druk

Ook bij Dirk Barten, Hyundai- en Nissan-dealer (op één vestiging), is onder druk van de importeur en opdrachtgevers naar de keurmerken gekeken voor alle zeven vestigingen in Noord-Holland, maar tot op heden hangt er geen certificaat aan de muur. Aftersalesmanager Jack Schuit heeft zich in 2013 in de materie verdiept, maar kwam tot de conclusie dat het te duur is om jaarlijks iedere vestiging te certificeren. “Pas als we de investering terugverdienen met opdrachten die we anders mislopen, of als de importeur een keurmerk verplicht, is Erkend Duurzaam voor ons een optie. Het is nu te duur om te krijgen en te behouden. Jaarlijks kost een Erkend Duurzaam-certificering alles bij elkaar al gauw 800 euro per vestiging. We zijn wel duurzaam, alleen nog niet erkend.” Volgens hem zijn er wel signalen dat leasemaatschappijen alleen nog willen werken met gecertificeerde bedrijven. “Maar zover is het nog niet. We hebben op het moment ook weinig zakelijk rijders, aangezien Hyundai nu bijna geen modellen in de lage bijtellingscategorieën heeft.” Schuit sluit niet uit dat hij straks moet zwichten onder de druk van buitenaf. “Als er harde sturing komt, moeten we wel. En dat gaat vroeg of laat gebeuren vrees ik. Één keurmerk is al duur, laat staan twee. Dat kost twee keer geld, er wordt twee keer gescreend en het resultaat is gelijk. Dealers krijgen al veel verplichte investeringen opgelegd vanuit de importeur. Het wordt op deze manier steeds lastiger concurreren met universelen.”

Verantwoordelijkheid afkopen

De laatste maanden zijn het vooral ruitherstellers, schadeherstellers en fastfitters die zich aansluiten bij de keurmerken, omdat verzekeraars hun sturing daarvan afhankelijk maken. Ook ABS Van Markus in De Bilt en Zeist is een jaar geleden zowel Erkend Duurzaam als Duurzaam Repareren gecertificeerd. “Wij hadden al het certificaat Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen van Focwa (dat is samengevoegd met Erkend Duurzaam, red), toen was het nog gratis, inbegrepen bij de lidmaatschapskosten”, legt directeur Rolph van Markus uit. Zijn opdrachtgevers – waaronder verzekeraar Aegon – vragen nadrukkelijk om Duurzaam Repareren en ABS heeft het landelijk geregeld voor alle vestigingen. “Ik vind het zelf ook belangrijk om te weten of ik op de goede weg zit. Ik kan tegen mijn klanten wel zeggen dat ik duurzaam onderneem, maar is dat ook echt zo? Ik heb er wel moeite mee om te betalen voor een certificaat waar je zelf al het werk voor hebt gedaan. En het moet niet zo zijn dat mensen hun verantwoordelijkheid afkopen. Ik juich steekproeven dan ook van harte toe.”

‘We moeten de wildgroei aan certificaten in de branche een halt toe roepen.’

Uit een rondvraag in de markt blijkt dat het samenvoegen van de keurmerken tot één branchekeurmerk in goede aarde valt. Dat de keurmerken worden samengevoegd, of op z'n minst zeer intensief gaan samenwerken, is zeker. Het is alleen nog de vraag hoe het eruit gaat zien en wat de kosten worden. Vooralsnog is het een zaak zonder inhoud.

Bedrijven in de mobiliteitsbranche kunnen nu kiezen uit twee certificaten om aan te tonen dat ze duurzaam werken: Erkend Duurzaam en Duurzaam Repareren. Leasemaatschappijen, fleetowners, verzekeringsmaatschappijen en de overheid stellen steeds strengere mvo-eisen aan toeleveranciers, waardoor bedrijven zich genoodzaakt voelen zich aan te sluiten. Maar één certificaat, dat is wel genoeg, vinden ook de directieleden van de keurmerken zelf.

Twee keurmerken, dat is volgens Harry Filon, bestuursvoorzitter Stichting Duurzaam Ondernemen, nauwelijks nog uit te leggen aan opdrachtgevers en consumenten. “En het is onnodig duur, want de branche kan prima uit met één duurzaamheidskeurmerk. We hadden gehoopt het dit jaar nog rond te krijgen, maar ik denk niet dat we die deadline gaan halen.”

Jos van den Broek, manager van het Instituut voor Duurzame Mobiliteit (IvDM), sluit zich hierbij aan. “We moeten de wildgroei aan certificaten in de branche een halt toe roepen. Ondernemers en consumenten hebben er uiteindelijk geen voordeel bij als overal erkenningen behaald moeten worden.”

Op inhoud liggen de twee partijen nog lang niet op één lijn, maar wat de struikelblokken precies zijn, ligt gevoelig en wil men niet delen. Erkend Duurzaam wil ondernemers helpen hun bedrijf duurzamer in te richten en let bijvoorbeeld ook op personeelsbeleid. Terwijl Duurzaam Repareren zich enkel richt op toetsing van de werkzaamheden van bedrijven. “Wij willen gewoon het kaf van het koren scheiden in de markt. Dat verschil ziet de consument helemaal niet en dus is er één certificaat teveel”, legt Filon uit. Ook het IvDM ziet in dat twee keurmerken een onhoudbare situatie is. “Maar de invulling van een nieuw certificaat is nog niet concreet”, aldus Van den Broek.

Meetellen bij tenders

Dealerholding Stam Groep koos vorig jaar voor acht Renault-vestigingen en drie Opel-vestigingen voor het certificaat Erkend Duurzaam. Één certificaat dat de lading dekt voor de hele branche is wat betreft algemeen directeur Jan-Geerlof de Ruiter de meest ideale situatie. “Vooral leasemaatschappijen vragen naar Erkend Duurzaam, maar ook grote fleetowners. Zonder keurmerk tel je niet meer mee bij tenders.”

Op dit moment doorlopen ook alle vier de schadeherstelbedrijven van Stam een procedure. “Een van de vestigingen is een Schadenet- franchisenemer en Schadenet verplicht Duurzaam Repareren, dat is al geregeld door de keten zelf.” De andere drie schadeherstelbedrijven van de Stam Groep worden Erkend Duurzaam. “Veel zaken worden op holdingniveau geregeld voor onze auto- en schadeherstelbedrijven samen. Denk daarbij aan de inkoop van energie en het personeelsbeleid. Dat was al op orde toen de autobedrijven voor Erkend Duurzaam op examen gingen. Dus is het logisch om voor de schadetak ook Erkend Duurzaam te kiezen in plaats van Duurzaam Repareren. Als ik één procent energie kan besparen op alle vestigingen, heb ik de kosten van het certificaat al terugverdiend.”

‘Zonder keurmerk tel je niet meer mee bij tenders.’

Zwichten onder druk

Ook bij Dirk Barten, Hyundai- en Nissan-dealer (op één vestiging), is onder druk van de importeur en opdrachtgevers naar de keurmerken gekeken voor alle zeven vestigingen in Noord-Holland, maar tot op heden hangt er geen certificaat aan de muur. Aftersalesmanager Jack Schuit heeft zich in 2013 in de materie verdiept, maar kwam tot de conclusie dat het te duur is om jaarlijks iedere vestiging te certificeren. “Pas als we de investering terugverdienen met opdrachten die we anders mislopen, of als de importeur een keurmerk verplicht, is Erkend Duurzaam voor ons een optie. Het is nu te duur om te krijgen en te behouden. Jaarlijks kost een Erkend Duurzaam-certificering alles bij elkaar al gauw 800 euro per vestiging. We zijn wel duurzaam, alleen nog niet erkend.” Volgens hem zijn er wel signalen dat leasemaatschappijen alleen nog willen werken met gecertificeerde bedrijven. “Maar zover is het nog niet. We hebben op het moment ook weinig zakelijk rijders, aangezien Hyundai nu bijna geen modellen in de lage bijtellingscategorieën heeft.” Schuit sluit niet uit dat hij straks moet zwichten onder de druk van buitenaf. “Als er harde sturing komt, moeten we wel. En dat gaat vroeg of laat gebeuren vrees ik. Één keurmerk is al duur, laat staan twee. Dat kost twee keer geld, er wordt twee keer gescreend en het resultaat is gelijk. Dealers krijgen al veel verplichte investeringen opgelegd vanuit de importeur. Het wordt op deze manier steeds lastiger concurreren met universelen.”

Verantwoordelijkheid afkopen

De laatste maanden zijn het vooral ruitherstellers, schadeherstellers en fastfitters die zich aansluiten bij de keurmerken, omdat verzekeraars hun sturing daarvan afhankelijk maken. Ook ABS Van Markus in De Bilt en Zeist is een jaar geleden zowel Erkend Duurzaam als Duurzaam Repareren gecertificeerd. “Wij hadden al het certificaat Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen van Focwa (dat is samengevoegd met Erkend Duurzaam, red), toen was het nog gratis, inbegrepen bij de lidmaatschapskosten”, legt directeur Rolph van Markus uit. Zijn opdrachtgevers – waaronder verzekeraar Aegon – vragen nadrukkelijk om Duurzaam Repareren en ABS heeft het landelijk geregeld voor alle vestigingen. “Ik vind het zelf ook belangrijk om te weten of ik op de goede weg zit. Ik kan tegen mijn klanten wel zeggen dat ik duurzaam onderneem, maar is dat ook echt zo? Ik heb er wel moeite mee om te betalen voor een certificaat waar je zelf al het werk voor hebt gedaan. En het moet niet zo zijn dat mensen hun verantwoordelijkheid afkopen. Ik juich steekproeven dan ook van harte toe.”

‘We moeten de wildgroei aan certificaten in de branche een halt toe roepen.’

Uit een rondvraag in de markt blijkt dat het samenvoegen van de keurmerken tot één branchekeurmerk in goede aarde valt. Dat de keurmerken worden samengevoegd, of op z'n minst zeer intensief gaan samenwerken, is zeker. Het is alleen nog de vraag hoe het eruit gaat zien en wat de kosten worden. Vooralsnog is het een zaak zonder inhoud.