Wie naar de schadestatistieken kijkt, ziet op het eerste oog weinig veranderen. Natuurlijk, in absolute zin gaat de onderdelenlast iets omlaag, maar in procenten van de totale schadelast blijft die gelijk: rond de 27%. “Op het eerste oog gebeurt er niets”, zegt Cees Klaassen, directeur van The Common Sense Company en voormalig directeur van ABS Carrepair International. “Maar als je dieper kijkt, zie je dat daar juist de crux zit. Een volumedaling in 2013 ten opzichte van 2011 van ongeveer 6%, dat betekent 68 duizend schades minder en dat is op het totaal aantal schadebedrijven natuurlijk niets. Maar bij een lager volume zou het onderdelenpercentage eigenlijk ook omlaag moeten gaan. Zwart-wit gezegd: de beste onderdelenverkoop is dan geen onderdelenverkoop. De enige die aan onderdelen verdient, is de dealer. Het schadebedrijf verdient op de uren. Dus hoe lager het aantal calculaties, hoe meer het aantal uren zou moeten stijgen”, aldus Klaassen.

Achterop raken

Volgens Klaassen zit het grootste verschil bij de ona_ ankelijke bedrijven. “Ik weet zeker dat de ketens steeds meer repareren in plaats van vervangen. Het verschil wordt dus gemaakt bij de niet-ketengebonden bedrijven. Het universele kanaal raakt verder achterop. Ik weet dat er wordt geroepen dat de dalende rendementen te maken hebben met een dalend uurtarief, maar dat ligt veel genuanceerder. Het komt vooral doordat processen niet goed zijn ingericht en doordat er te weinig wordt gerepareerd.”

Hoge kortingen

Ook branchevereniging Focwa herkent het beeld dat er meer wordt gerepareerd in plaats van vervangen, maar is verder wel erg voorzichtig in zijn analyse over de – door de branchevereniging zelf naar buiten gebrachte – cijfers. volgens projectmanager Job Schaafsma zijn de Audatex-cijfers te generiek om er een diepere analyse op uit te voeren. “Het Audatex-calculatiesysteem kan door de gebruiker op verschillende manieren worden gevoed. Het is bijvoorbeeld niet herleidbaar of de calculatiegegevens zijn opgebouwd uit bruto of netto bedragen. Denk hierbij aan de verwerking van korting op de bruto prijzen van onderdelen en spuitmateriaal. Daarnaast zijn de hoogte van uurlonen en de eventueel daarop gegeven kortingen een belangrijke factor in de opbouw van een calculatie.”

Wie naar de schadestatistieken kijkt, ziet op het eerste oog weinig veranderen. Natuurlijk, in absolute zin gaat de onderdelenlast iets omlaag, maar in procenten van de totale schadelast blijft die gelijk: rond de 27%. “Op het eerste oog gebeurt er niets”, zegt Cees Klaassen, directeur van The Common Sense Company en voormalig directeur van ABS Carrepair International. “Maar als je dieper kijkt, zie je dat daar juist de crux zit. Een volumedaling in 2013 ten opzichte van 2011 van ongeveer 6%, dat betekent 68 duizend schades minder en dat is op het totaal aantal schadebedrijven natuurlijk niets. Maar bij een lager volume zou het onderdelenpercentage eigenlijk ook omlaag moeten gaan. Zwart-wit gezegd: de beste onderdelenverkoop is dan geen onderdelenverkoop. De enige die aan onderdelen verdient, is de dealer. Het schadebedrijf verdient op de uren. Dus hoe lager het aantal calculaties, hoe meer het aantal uren zou moeten stijgen”, aldus Klaassen.

Achterop raken

Volgens Klaassen zit het grootste verschil bij de ona_ ankelijke bedrijven. “Ik weet zeker dat de ketens steeds meer repareren in plaats van vervangen. Het verschil wordt dus gemaakt bij de niet-ketengebonden bedrijven. Het universele kanaal raakt verder achterop. Ik weet dat er wordt geroepen dat de dalende rendementen te maken hebben met een dalend uurtarief, maar dat ligt veel genuanceerder. Het komt vooral doordat processen niet goed zijn ingericht en doordat er te weinig wordt gerepareerd.”

Hoge kortingen

Ook branchevereniging Focwa herkent het beeld dat er meer wordt gerepareerd in plaats van vervangen, maar is verder wel erg voorzichtig in zijn analyse over de – door de branchevereniging zelf naar buiten gebrachte – cijfers. volgens projectmanager Job Schaafsma zijn de Audatex-cijfers te generiek om er een diepere analyse op uit te voeren. “Het Audatex-calculatiesysteem kan door de gebruiker op verschillende manieren worden gevoed. Het is bijvoorbeeld niet herleidbaar of de calculatiegegevens zijn opgebouwd uit bruto of netto bedragen. Denk hierbij aan de verwerking van korting op de bruto prijzen van onderdelen en spuitmateriaal. Daarnaast zijn de hoogte van uurlonen en de eventueel daarop gegeven kortingen een belangrijke factor in de opbouw van een calculatie.”