Diversiteit aan equipment en wettelijke eisen maken alles-in-één lastig
Steeds meer partijen bieden onderhoudscontracten aan voor alle equipment in de werkplaats, waar het voorheen gebruikelijk was dat de partij die de apparatuur leverde deze ook onderhield. Het voordeel van de meeste van deze concepten is dat er nog maar een partij over de vloer komt voor keuringen en onderhoud en dat deze ook voor garagisten in de gaten houdt welke apparatuur wanneer aan de beurt is en de veilige werking van de inventaris gedekt is. Er is wel een belangrijk verschil tussen de apparatuur en de meetmiddelen die in een werkplaats staan, zegt Martijn van Eikenhorst, adjunct-secretaris van RAI Vereniging afdeling Autovak. “In principe mag iedereen apparatuur, zoals bijvoorbeeld hefbruggen, onderhouden en keuren zolang ze er voor zorgen dat de apparatuur voldoet aan de eisen die gesteld worden in de verschillende Europese normen en arbo catalogi van brancheverenigingen. In het geval van hefbruggen is dat de Europese NEN EN 1493-norm. Deze norm hanteren we als basis voor het RAI Vereniging Keurmerk Hefbruggen waar 33 bedrijven aan deelnemen.”
Voor apk-meetmiddelen zoals een remmentestbank of emissietester gelden andere criteria. Alleen het NMi (Nederlands Meetinstituut) of een equipmentleverancier met bevoegdheid tot de certificering van apk-meetmiddelen mag deze meetmiddelen keuren. In de meeste gevallen is dit de Nederlandse importeur of de oorspronkelijke leverancier van de apparatuur. Eén partij die alles dat in de werkplaats staat kan onderhouden en keuren is volgens Van Eikenhorst dan ook een fabel. “Er is niet eens één equipmentleverancier in Nederland die alle apparatuur die je in een werkplaats nodig hebt kan leveren, laat staan de keuringen zelf uitvoeren.”
Naast bestaande equipmentleveranciers die hun dienstverlening uitbreiden met contracten voor totaalonderhoud zijn er ook een aantal nieuwe spelers die zich puur op onderhoud en keuren richten. Lindeboom Equipment Support uit Ridderkerk is er daar een van. Het bedrijf komt voort uit Maha Nederland, maar daar wil algemeen directeur Joren van der Linden en de zoon van Maha-directeur Cock van der Linden niet te veel de nadruk op leggen. “We zijn een onafhankelijk bedrijf en richten ons op alle merken equipment. We verkopen geen equipment, maar doen alleen onderhoud, reparatie en keuringen.” Het gaat hierbij alleen om hefbruggen. “We hebben vijf monteurs in dienst met ervaring met verschillende merken, bovendien komt het principe van vrijwel elke hefbrug overeen”, legt Van der Linden uit. Ook de slijtdelen van de bruggen zijn volgens Van der Linden geen probleem. “In plaats van onderdelen in te kopen bij de hefbrugfabrikant of de importeur, betrekken wij zaken als schakelmateriaal, keerringen en lagers van de oorspronkelijke toeleveranciers. Zelfs spindels en draagmoeren kunnen we van vrijwel alle merken leveren. Daarmee besparen wij onszelf en onze klanten geld.” Lindeboom richt zich op hefbruggen omdat het bedrijf daar de meeste ervaring mee heeft, ieder garagebedrijf er een aantal van heeft staan en omdat ze onderhoudsgevoelig zijn, kunnen bedrijven hiermee volgens Van der Linden de meeste kosten mee besparen. “We hebben inmiddels vele honderden onderhoudscontracten afgesloten en scoren een hoge klanttevredenheid van een 8,8 gemiddeld.” Van der Linden ziet zijn bedrijf niet als een marktverstorende partij. “De meeste van onze klanten hebben bruggen staan van verschillende merken en zochten een partij die ze allemaal kan onderhouden. Tot nu toe was er geen enkele partij die dit landelijk doet.”
Uitbesteden
Een andere aanbieder van onderhoudscontracten is Equipment Group Holland (EGH), voorheen Lascare. Het bedrijf uit Sliedrecht begon ooit als leverancier van lasapparatuur, maar wil tegenwoordig een rol spelen in de complete werkplaatsinrichting van zowel schade- als autobedrijven. Het introduceerde begin 2015 het onderhoudsconcept 123 Service. Hiermee biedt het een merkonafhankelijk totaalservicepakket voor de werkplaats van autoschade- en garagebedrijven. Bedrijven die zich aanmelden voor de 123 Service krijgen onder meer een online overzicht van de onderhoudshistorie van hun equipment per locatie, de keuringsrapportages, inspectierapporten en de onderhoudsplanning. “Alle technische installaties in het pand, van overheaddeur tot cv-ketel, de equipment en meetapparatuur kan er in worden meegenomen”, zegt directeur Philip van Houwelingen. EGH pretendeert niet dat het de kennis en bevoegdheden voor alle apparatuur zelf in huis heeft, maar sluit samenwerkingsverbanden met andere bedrijven. Op dit moment zijn dat er een zestigtal. Deze 123 Service Partners verzorgen onder meer de keuring van hefbruggen en meetmiddelen. “Wij hebben zelf niet de ambitie om hefbruggen, apk-meetmiddelen of spuitcabines te verkopen. Daar zijn in Nederland voldoende goede partijen voor. Juist de breedte van ons pakket maakt het voor equipmentleveranciers aantrekkelijk om met ons samen te werken. Ik denk dat niemand bereid is om zelf zo breed te gaan als wij.”
Eén partij die alles kan onderhouden en keuren is een fabel.
Of een remmentestbank of een ander apk-meetmiddel daadwerkelijk vanuit 123 Service gekeurd kan worden hangt volgens Van Houwelingen af van het merk en of er sprake is van een samenwerking. Met een aantal leveranciers is die er en er komen er steeds meer bij.” Ondanks het brede dienstenpakket en het uitgebreide netwerk aan partners kan ook 123 Service niet voorzien in het keuren en kalibreren van alle meetmiddelen. E-S-T, de servicetak van Equipmentleverancier Explora en zusterbedrijf Oskamp Amtech, werkt ook met onderhoudscontracten waarbij alle documentatie per vestiging en machine in een centrale online database word bijgehouden. Eric van ’t Oever, manager van E-S-T, geeft toe dat de onderhoudscontracten die E-S-T aanbiedt wel veel, maar niet alle apparatuur dekken. Dat heeft volgens Van ’t Oever niet alleen te maken met de apk-meetmiddelen waar alleen de leverancier een typegoedkeuring van op zak heeft, maar ook met de enorme diversiteit aan equipmentmerken en modellen die in een werkplaats te vinden zijn. “De behoefte aan totaalonderhoud door één partij is er zeker en die groeit ook, maar het is heel lastig, zo niet onmogelijk, om daar als bedrijf volledig aan te kunnen voldoen. De markt voor werkplaatsequipment is relatief klein, maar met een enorme variatie aan merken en uitvoeringen”, zegt Van ’t Oever. Verder is er ook geen aftermarketcircuit, zoals voor auto-onderdelen. “Zelfs bij merken die we zelf verkopen kan de levering van onderdelen maanden op zich laten wachten. We hebben hier voor twee miljoen euro aan reserveonderdelen liggen, ook van de merken die we zelf niet verkopen. Dat is nodig om een goede dienstverlening te kunnen bieden en er voor te zorgen dat machines bij onze klanten zo kort mogelijk stil staan bij storingen.” Met hefbruggen kom je volgens Van ’t Oever een heel eind als het gaat om elektrisch schakelmateriaal en een aantal hydraulische delen, maar daarbuiten is alles merk- of typespecifiek. Het keuren vormt dan weliswaar geen probleem, reparatie en onderhoud wel. Bij uitlijnapparatuur, balanceermachines en bandenmachines zijn de onderlinge verschillen tussen merken en modellen te groot om alles dat op de markt verkrijgbaar is en geweest is te kunnen repareren en onderhouden. “Wij kunnen redelijk breed servicen omdat we ook de kennis en de materialen hebben van merken die we in het verleden verkochten. Verder streven we er natuurlijk naar om alles voor een nieuwe werkplaats zelf te leveren, dat maakt totaalonderhoud ook beter mogelijk.”
Marktwerking
De RAI Vereniging ziet de komst van nieuwe spelers en onderhoudsconcepten als gezonde marktwerking. “Zolang het speelveld voor iedereen gelijk is en we geen signalen krijgen vanuit onze leden dat er misstanden zijn, is hier voor ons geen rol weggelegd”, zegt Van Eikenhorst. “We juichen nieuwe initiatieven juist toe.” Bij RAI Vereniging komen volgens Van Eikenhorst steeds meer informatieverzoeken binnen van bedrijven die equipment willen keuren. “Ondanks dat iedereen hefbruggen mag keuren, wijzen we dit soort partijen er wel op dat je een groot risico neemt als je dit niet volgens de geldende normen doet. Wanneer bij een bedrijfsongeval met hefbrug blijkt dat deze niet goedgekeurd had mogen worden en jouw keuringssticker zit er op, heb je wel een probleem. Overigens ligt de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van zijn personeel op de eerste plaats bij de garagehouder zelf.”
