Kiezen, segmenteren en herbezinnen

Jaar in Beeld Schade | Blij voor nu, beducht voor de toekomst

Ivonne Vermeulen Ivonne Vermeulen
• Laatste update:
(Foto: Shutterstock)

Het was een goed tot uitstekend jaar voor de schadeherstelsector. De werkplaatsen zaten en zitten nog altijd goed vol, melden de herstellers. De grote drukte leidde tot langere planningstijden die in piekperiodes (najaar en zomer) wel konden oplopen tot 4 of 6 weken. Goed nieuws is ook dat er weer wat werd verdiend en betere rendementen werden genoteerd dan afgelopen jaren. Hierbij wordt overigens meteen opgemerkt dat die rendementen ook wel hard nodig zijn om de nodige investeringen te kunnen doen in mensen, opleidingen en techniek. Niet alleen het vinden van goed personeel, maar vooral het vasthouden van goede mensen is een belangrijk issue. “Er is een stoelendans; het is weer zo druk dat medewerkers bij bedrijven worden weggehaald”, zegt Henk Geerts, dga van Cas Autoschade dat is aangesloten bij AAS.

Dichter bij de bron

Merkerkenning was hét thema van afgelopen jaar en voer voor discussie. Merkerkend schadeherstel neemt een grote vlucht, maar de meningen erover lopen nogal uiteen. Volgens de een is er geen toekomst zonder erkenning, terwijl de ander vindt dat het fenomeen rijkelijk wordt overschat. “Merkerkenning is een keuze. Je toekomst hangt er niet van af. Je moet goed weten wat je kan en niet kan en welke merken daarbij horen”, zegt Henk-Jan Wildeboer van het gelijknamige herstelbedrijf. Volgens Guus van Dreven, directeur van schadeketen AHG, maakt merkerkenning het werk vooral makkelijker en efficiënter, “omdat je dichterbij de bron zit.”Lees ook: ADAS-systemen zorgen voor kortsluiting in de schadecalculaties.

Duidelijk is trouwens ook dat autofabrikanten er heel verschillend mee omgaan. De een heeft een heus handboek, de ander twee A4’tjes met voorwaarden. Overigens voelt iedereen in de markt wel dat de invloed van autofabrikanten toeneemt. Het merkkanaal wil de keten steeds meer naar zich toe trekken (van aanschaf tot onderhoud en schade) en door moderne IT-systemen kan dat ook steeds makkelijker. “Er zijn steeds meer merkdealers die zelf in schade gaan, omdat het merkkanaal graag totaalaanbieder voor de auto wil zijn”, signaleert Geerts.Columnist Johan Schoonhoven beschrijft voor Automotive wat hem zoal opvalt in de schadebranche. Bekijk hier zijn columns van 2018.

Bodem is bereikt

Veel bedrijven zijn inmiddels ingericht op cosmetische versus niet-cosmetische schade, maar een eensluidende definitie voor deze termen is er eigenlijk nog steeds niet. De verwachting is dat er steeds meer gewerkt gaat worden met gedifferentieerde tariefstellingen met als uitgangspunt: hoe ingewikkelder de schade, hoe hoger de compensatie. Verzekeraars als Aegon en Schadegarant hanteren al verschillende tarieven voor verschillende soorten schades. “Tariefdifferentiatie is prima, maar iedereen kijkt nu nog op een andere manier aan tegen cosmetisch en niet-cosmetisch”, denkt Geerts. “Overigens is de daling van de tarieven inmiddels wel tot stilstand gekomen.” De verhoudingen tussen herstellers en verzekeraars lijken dan ook minder gespannen dan voorheen. “Opdrachtgevers zien ook wel dat bedrijven de financiële ruimte moeten hebben om te investeren zodat de herstelkwaliteit veilig en up-to-date blijft. De branche moet ook de tijd en het geld hebben om zich voor te bereiden op de komst van EV’s bijvoorbeeld”, aldus Van Dreven.

De daling van de tarieven is inmiddels tot stilstand gekomen.

Henk Geerts, CAS Autoschade

De stijging van het gemiddelde schadebedrag baart alle partijen in de branche zorgen. Vooral de component onderdelen drukt steeds zwaarder op de schadelast, ook omdat er vaker wordt vervangen dan gerepareerd. De verwachting is wel dat de factor arbeid minder wordt, maar omdat de aard van het werk verandert, verschuift die post meer naar elektronica.

Te somber

Het optimisme over 2018 wordt overigens wel getemperd door de verwachtingen op de middellange en lange termijn. Voor volgend jaar wordt al rekening gehouden met een afvlakking van de groei. Op de langere termijn voorvoelt iedereen dat de markt gaat krimpen en veranderen, maar het perspectief dat Bovag schetste in zijn rapport ‘Toekomstvisie 2030’ wordt door velen net iets te somber en voorbarig gevonden. Natuurlijk, de impact van diverse factoren (ADAS bijvoorbeeld) wordt zeker onderkend, maar verder durft eigenlijk niemand zich te wagen aan de voorspelling van het tempo waarin zich dit allemaal gaat voltrekken. De tijd dat een herstelbedrijf alles voor iedereen deed, is in ieder geval voorbij en onhaalbaar voor de toekomst. Kiezen en segmenteren luidt het credo én niet geleefd worden door de waan van de dag, maar bezinnen en voorsorteren op de toekomst.

Dikke voldoende 

Een ruime 7,7 krijgt het jaar 2018 van de schadebranche, zo blijkt uit de Automotive Eindejaarsenquête. De meerderheid van de respondenten (64 %) is optimistisch en iets meer dan een kwart (27%) zelfs zeer optimistisch over volgend jaar. Vooral over het aantal doorgangen is de branche zeer tevreden (75%), maar over het behaalde rendement op de omzet toont 10 procent zich een beetje tevreden, 10 procent zeer tevreden en 40 procent een beetje ontevreden. Dat herstellers meer aansluiting moeten zoeken bij het merkkanaal vanwege de toenemende complexiteit van herstel, daar is 36 procent van de ondervraagden het een beetje mee eens. De branche is niet bepaald tevreden over het uurtarief: 50 procent is een beetje tevreden, 25 procent is zeer ontevreden.  

Geplaatst in rubriek:
Ivonne Vermeulen
Ivonne Vermeulen

Ivonne Vermeulen is redacteur bij Automotive, waar ze onder andere de portefeuilles Schade en Universele markt beheert.

Jaar in Beeld Schade | Blij voor nu, beducht voor de toekomst | Automotive Online
Kiezen, segmenteren en herbezinnen

Jaar in Beeld Schade | Blij voor nu, beducht voor de toekomst

Ivonne Vermeulen Ivonne Vermeulen
• Laatste update:
(Foto: Shutterstock)

Het was een goed tot uitstekend jaar voor de schadeherstelsector. De werkplaatsen zaten en zitten nog altijd goed vol, melden de herstellers. De grote drukte leidde tot langere planningstijden die in piekperiodes (najaar en zomer) wel konden oplopen tot 4 of 6 weken. Goed nieuws is ook dat er weer wat werd verdiend en betere rendementen werden genoteerd dan afgelopen jaren. Hierbij wordt overigens meteen opgemerkt dat die rendementen ook wel hard nodig zijn om de nodige investeringen te kunnen doen in mensen, opleidingen en techniek. Niet alleen het vinden van goed personeel, maar vooral het vasthouden van goede mensen is een belangrijk issue. “Er is een stoelendans; het is weer zo druk dat medewerkers bij bedrijven worden weggehaald”, zegt Henk Geerts, dga van Cas Autoschade dat is aangesloten bij AAS.

Dichter bij de bron

Merkerkenning was hét thema van afgelopen jaar en voer voor discussie. Merkerkend schadeherstel neemt een grote vlucht, maar de meningen erover lopen nogal uiteen. Volgens de een is er geen toekomst zonder erkenning, terwijl de ander vindt dat het fenomeen rijkelijk wordt overschat. “Merkerkenning is een keuze. Je toekomst hangt er niet van af. Je moet goed weten wat je kan en niet kan en welke merken daarbij horen”, zegt Henk-Jan Wildeboer van het gelijknamige herstelbedrijf. Volgens Guus van Dreven, directeur van schadeketen AHG, maakt merkerkenning het werk vooral makkelijker en efficiënter, “omdat je dichterbij de bron zit.”Lees ook: ADAS-systemen zorgen voor kortsluiting in de schadecalculaties.

Duidelijk is trouwens ook dat autofabrikanten er heel verschillend mee omgaan. De een heeft een heus handboek, de ander twee A4’tjes met voorwaarden. Overigens voelt iedereen in de markt wel dat de invloed van autofabrikanten toeneemt. Het merkkanaal wil de keten steeds meer naar zich toe trekken (van aanschaf tot onderhoud en schade) en door moderne IT-systemen kan dat ook steeds makkelijker. “Er zijn steeds meer merkdealers die zelf in schade gaan, omdat het merkkanaal graag totaalaanbieder voor de auto wil zijn”, signaleert Geerts.Columnist Johan Schoonhoven beschrijft voor Automotive wat hem zoal opvalt in de schadebranche. Bekijk hier zijn columns van 2018.

Bodem is bereikt

Veel bedrijven zijn inmiddels ingericht op cosmetische versus niet-cosmetische schade, maar een eensluidende definitie voor deze termen is er eigenlijk nog steeds niet. De verwachting is dat er steeds meer gewerkt gaat worden met gedifferentieerde tariefstellingen met als uitgangspunt: hoe ingewikkelder de schade, hoe hoger de compensatie. Verzekeraars als Aegon en Schadegarant hanteren al verschillende tarieven voor verschillende soorten schades. “Tariefdifferentiatie is prima, maar iedereen kijkt nu nog op een andere manier aan tegen cosmetisch en niet-cosmetisch”, denkt Geerts. “Overigens is de daling van de tarieven inmiddels wel tot stilstand gekomen.” De verhoudingen tussen herstellers en verzekeraars lijken dan ook minder gespannen dan voorheen. “Opdrachtgevers zien ook wel dat bedrijven de financiële ruimte moeten hebben om te investeren zodat de herstelkwaliteit veilig en up-to-date blijft. De branche moet ook de tijd en het geld hebben om zich voor te bereiden op de komst van EV’s bijvoorbeeld”, aldus Van Dreven.

De daling van de tarieven is inmiddels tot stilstand gekomen.

Henk Geerts, CAS Autoschade

De stijging van het gemiddelde schadebedrag baart alle partijen in de branche zorgen. Vooral de component onderdelen drukt steeds zwaarder op de schadelast, ook omdat er vaker wordt vervangen dan gerepareerd. De verwachting is wel dat de factor arbeid minder wordt, maar omdat de aard van het werk verandert, verschuift die post meer naar elektronica.

Te somber

Het optimisme over 2018 wordt overigens wel getemperd door de verwachtingen op de middellange en lange termijn. Voor volgend jaar wordt al rekening gehouden met een afvlakking van de groei. Op de langere termijn voorvoelt iedereen dat de markt gaat krimpen en veranderen, maar het perspectief dat Bovag schetste in zijn rapport ‘Toekomstvisie 2030’ wordt door velen net iets te somber en voorbarig gevonden. Natuurlijk, de impact van diverse factoren (ADAS bijvoorbeeld) wordt zeker onderkend, maar verder durft eigenlijk niemand zich te wagen aan de voorspelling van het tempo waarin zich dit allemaal gaat voltrekken. De tijd dat een herstelbedrijf alles voor iedereen deed, is in ieder geval voorbij en onhaalbaar voor de toekomst. Kiezen en segmenteren luidt het credo én niet geleefd worden door de waan van de dag, maar bezinnen en voorsorteren op de toekomst.

Dikke voldoende 

Een ruime 7,7 krijgt het jaar 2018 van de schadebranche, zo blijkt uit de Automotive Eindejaarsenquête. De meerderheid van de respondenten (64 %) is optimistisch en iets meer dan een kwart (27%) zelfs zeer optimistisch over volgend jaar. Vooral over het aantal doorgangen is de branche zeer tevreden (75%), maar over het behaalde rendement op de omzet toont 10 procent zich een beetje tevreden, 10 procent zeer tevreden en 40 procent een beetje ontevreden. Dat herstellers meer aansluiting moeten zoeken bij het merkkanaal vanwege de toenemende complexiteit van herstel, daar is 36 procent van de ondervraagden het een beetje mee eens. De branche is niet bepaald tevreden over het uurtarief: 50 procent is een beetje tevreden, 25 procent is zeer ontevreden.  

Geplaatst in rubriek:
Ivonne Vermeulen
Ivonne Vermeulen

Ivonne Vermeulen is redacteur bij Automotive, waar ze onder andere de portefeuilles Schade en Universele markt beheert.