Rhenoy-eigenaar heeft altijd geloofd in recycling

Interview | Nick van Kessel: Ik ben graag de underdog

Viola Robbemondt Viola Robbemondt
• Laatste update:

Het bedrijf begon in de rozen­kwekerij van uw vader. Kunt u iets vertellen over die start?

“Als tieners waren mijn broer Antoon en ik altijd met brommers aan de gang en toen we oud genoeg waren stortten we ons op het knutselen aan Alfa Romeo’s. Ik was in de weer met onderdelen die ik overal vandaan haalde en doorverkocht. We hadden binnen de kortste keren ruimtegebrek. Onze oom Bert Story had een autosloperij waar ik wel brood in zag. Dat namen we in 1991 over. We waren er blij mee, maar ik zag wel dat het bedrijf als zodanig geen toekomst zou hebben.”

Waar merkte u dat aan?

“Toen we het bedrijf kochten, inmiddels dus 26 jaar geleden, draaide het al niet super. De branche zat op dat moment in een negatieve spiraal. Ik zocht naar een vaste plek in de supplychain en zag toen al kansen voor ­recycling. Niet iedereen deelde die visie met mij. Als ik in die tijd zei dat ik een autosloperij had, trokken mensen hun hand weleens terug. Tegenwoordig is recycling hot.”

CV Nick van Kessel

Naam: Nick van Kessel / Geboortedatum: 12-05-1968 te Beesd / Woonplaats: Rumpt / Opleiding: MTS Werktuigbouw­kunde, MTS Autotechniek en Kopklas Bedrijfskunde voor Automotive / Carrière: 1989-heden: zelfstandig ondernemer / Relatie: getrouwd met Marisa, zoon Jordi (17), dochter Lorena (15) / Hobby’s: sporten, hardlopen en fietsen.

U ging erop uit om te praten met dealers, importeurs en auto­fabrikanten. Waarom?

“Ik wist dat er een markt was voor mijn ideeën, maar daarvoor moesten we ons wel aansluiten bij de gevestigde orde. Ik bracht hen tijdens gesprekken informatie over uit de markt van recycling en wilde daar maar één ding voor terug: onderdelen om te verkopen. Dat vonden zij raar, iedereen wilde destijds vooral nieuwe onderdelen verkopen. Ik heb tientallen presentaties gegeven voor after­salescommissies van grote merken en in het begin deden ze er lacherig over.”

Hoe ging u daarmee om?

“Ik kreeg er energie van. Als iemand zegt dat iets niet kan, zorg ik dat het wél kan. Ik heb altijd al geloofd in onze plannen. Het negatieve imago van autosloper werkte ook niet mee, we waren de ‘cowboys’. Op een gegeven moment dacht ik: als jullie niet willen meewerken, doen we het zelf. We hadden inmiddels goede contacten bij fabrikanten; kregen van de nieuwste modellen hele autopakketten binnen waarmee we de vrije autohandelaar en particulieren bedienden. Maar bij dealers kregen we het niet rond, die hadden destijds nog een goede werkplaatsvulling en zagen ons als concurrent met goedkope, gebruikte onderdelen. Dat is nu wel anders. Bij leasemaatschappijen schoten we op een gegeven moment ook raak. We konden 50 procent op grote reparaties besparen voor hen.”

‘Na het Saab-faillissement stonden we tegen GM op te bieden in Trollhättan.’

U stottert. Is het dan lastig om presentaties te geven?

“Nee. Vroeger op school wilde ik juist al graag spreekbeurten geven. Om te laten zien dat ik het wél kan. Ik wil graag mijn mening delen en heb me er nooit voor geschaamd. Het ­stotteren werd ook een soort handelsmerk. Het verwachtingspatroon ligt lager. Als ik bij de directie van grote fabrikanten aan tafel zat, was ik de underdog. Dat is een fijne ­positie. En ik heb het uiteraard weleens als grapje gebruikt, bijvoorbeeld in vergade­ringen. ­‘Jullie willen mijn mening? Nou, dat kan wel even duren.”

Welk land brengt u het meeste?

p12 nick van kessel“Altijd al de USA. Ik heb er gigantisch veel ideeën opgedaan en er bijvoorbeeld ons computersysteem vandaan gehaald en aangepast voor de Europese markt. Daarmee konden we ons verder ontwikkelen. En ik kom graag in Polen en Servië waar we productieprocessen hebben lopen. In Polen gaat het nu snel met de ontwikkelingen, in Servië moet nog een slag gemaakt worden. Wat ik leuk vind aan zaken doen in die landen is dat mensen er graag willen leren. Iedere keer als ik er kom word ik vrolijk omdat ik vooruitgang zien. We ontwikkelen samen iets en zij tillen het naar een nog hoger niveau.”

Wat vindt u leuk aan deze branche?

“Dat hij nog niet uitontwikkeld is. Toen ik begon wilde ik af van het cowboy-imago, maar het is ook leuk dat je nog steeds een beetje cowboy kunt spelen. Zo stonden we na het faillissement van Saab tegen GM op te bieden in het Zweedse Trollhättan. In veel branches is alles dichtgetimmerd, de markt is verdeeld. In de autobranche zijn nog veel onopgeloste problemen voor de grote jongens waar wij bij kunnen helpen. Eigenlijk zijn we nu nette cowboys.”

‘We gaan een keer per jaar met elkaar op stap, dan praten we onderweg over de zaak.’

Hoe kijkt u aan tegen de ontwikkelingen op het geboed van EV’s?

Ik ben me ervan bewust dat de transitie naar hybrides en elektrische auto’s gaat doorzetten. Tesla is een merk à la Apple: men houdt alles in eigen huis. Voor een total loss verklaarde Tesla wil ik nog geen honderd euro geven. Ik zou niet weten welk onderdeel ik zou moeten doorverkopen, want alles is connected en ‘eigen’. Drama! Tegelijkertijd zie ik dat andere merken ook doorontwikkelen. Als wij de productverantwoordelijkheid mogen dragen bij gerecyclede producten van de merken met wie we nu ook samenwerken, zoals BMW, Mercedes, Ford, Renault en de VAG-merken, dan gaan we een mooie toekomst tegemoet.”

Hoe is de samenwerking met uw broer?

“We zijn totaal verschillend. In veel bedrijven zie je dat broers die samenwerken op een gegeven moment ruzie krijgen en ermee stoppen. Zo is het mijn vader en zijn broers in de rozenkwekerij ook vergaan. Ik heb gezegd: dat gaat ons niet gebeuren. Daarom hebben we bij Rhenoy directeuren aangesteld voor de dagelijkse leiding, zodat wij allebei afzonderlijk van elkaar binnen het bedrijf kunnen functioneren en doen waar we goed in zijn. Hij let op het thuishonk en ik houd het grote overzicht, doe de inkoop en ben veel onderweg. Toen Toon vijftig werd, gingen we samen naar Lapland. Dat is zo goed bevallen dat we nu jaarlijks met elkaar op stap gaan. Als we dan samen in de auto zitten, hebben we het wél over de zaak. Je hebt dan echt tijd voor elkaar en moet wel naar elkaar luisteren. Het gaat goed zo. Mijn familie is me te dierbaar om er ruzie mee te maken.”

Over Rhenoy

In 1991 namen de broers Nick en Antoon van Kessel een autosloperij over van hun oom Bert Story (BMW en Mini-dealerholding). In de afgelopen 26 jaar heeft het bedrijf zich ontwikkeld van een simpel autodemontagebedrijf tot een zeer breed gespecialiseerde bedrijvengroep waarin recycling van auto-onderdelen de hoofdrol speelt. Behalve Rhenoy Auto en Rhenoy Onderdelen bestaat het bedrijf uit de dochterbedrijven 123autoparts.nl, Approved Green, Newparts en TSC Rhenoy. Men werkt er niet alleen voor de handel en de particulier, maar ook voor autofabrikanten en leasemaatschappijen. Het hoofdkantoor van Rhenoy Groep is gevestigd in Waardenburg en er werken 43 mensen en bij de productiefaciliteiten in Polen en Servië nog eens 76 mensen. De dagelijkse leiding is mede in handen van Arco Struik en Ron van Beurden. Eigenaren Nick en Antoon van Kessel werken beide in de zaak. Antoon houdt zich bezig met de verkoop voor Nederland en Nick voert de algemene leiding en doet de inkoop.

Uw vader overleed eind vorig jaar. Was hij betrokken bij de zaak?

“Nee en ja. Hij was rozenkweker en een harde werker. Hij heeft me veel geleerd, ook al hadden we een andere manier van werken. Toen ik veertien was, had ik een bijbaantje als monteur bij een aannemer. Mijn vader zei toen tegen me: ‘Ik snap niet wat ze met je moeten, want je kunt helemaal niks’. Dat bedoelde hij niet letterlijk, het was zijn manier om te zeggen dat hij meer in me zag. Door die opmerking ging ik nog harder aan de bak en toen ik 27 was en hij zag wat we hadden opgebouwd, vertrouwde hij me alles toe. Hij bleef zijn ongezouten mening over de zaak geven, maar zodra wij een beslissing hadden genomen, zei hij daarna nooit meer een negatief woord en hielp waar hij kon. Hij wordt gemist.”

Wat doet u in uw vrije tijd?

“Sporten. Ik train sinds een paar jaar met een personal trainer. Dat doet me heel erg goed. Niet alleen lichamelijk, maar ook geestelijk. Sporten maakt je hoofd leeg en er worden ‘feelgood’-stofjes aangemaakt. Ik krijg altijd een heel andere kijk op dingen en kan erdoor opladen. Voorheen gunde ik me de tijd niet, dacht dat ik altijd present moest zijn op de zaak. Nu zorg ik beter voor mezelf. En weet dat als het schip vaart en op koers ligt, ik niet hoef te sturen. En dat ik weer fris kan kijken als ik rust heb.” 

Interview | Nick van Kessel: Ik ben graag de underdog | Automotive Online
Rhenoy-eigenaar heeft altijd geloofd in recycling

Interview | Nick van Kessel: Ik ben graag de underdog

Viola Robbemondt Viola Robbemondt
• Laatste update:

Het bedrijf begon in de rozen­kwekerij van uw vader. Kunt u iets vertellen over die start?

“Als tieners waren mijn broer Antoon en ik altijd met brommers aan de gang en toen we oud genoeg waren stortten we ons op het knutselen aan Alfa Romeo’s. Ik was in de weer met onderdelen die ik overal vandaan haalde en doorverkocht. We hadden binnen de kortste keren ruimtegebrek. Onze oom Bert Story had een autosloperij waar ik wel brood in zag. Dat namen we in 1991 over. We waren er blij mee, maar ik zag wel dat het bedrijf als zodanig geen toekomst zou hebben.”

Waar merkte u dat aan?

“Toen we het bedrijf kochten, inmiddels dus 26 jaar geleden, draaide het al niet super. De branche zat op dat moment in een negatieve spiraal. Ik zocht naar een vaste plek in de supplychain en zag toen al kansen voor ­recycling. Niet iedereen deelde die visie met mij. Als ik in die tijd zei dat ik een autosloperij had, trokken mensen hun hand weleens terug. Tegenwoordig is recycling hot.”

CV Nick van Kessel

Naam: Nick van Kessel / Geboortedatum: 12-05-1968 te Beesd / Woonplaats: Rumpt / Opleiding: MTS Werktuigbouw­kunde, MTS Autotechniek en Kopklas Bedrijfskunde voor Automotive / Carrière: 1989-heden: zelfstandig ondernemer / Relatie: getrouwd met Marisa, zoon Jordi (17), dochter Lorena (15) / Hobby’s: sporten, hardlopen en fietsen.

U ging erop uit om te praten met dealers, importeurs en auto­fabrikanten. Waarom?

“Ik wist dat er een markt was voor mijn ideeën, maar daarvoor moesten we ons wel aansluiten bij de gevestigde orde. Ik bracht hen tijdens gesprekken informatie over uit de markt van recycling en wilde daar maar één ding voor terug: onderdelen om te verkopen. Dat vonden zij raar, iedereen wilde destijds vooral nieuwe onderdelen verkopen. Ik heb tientallen presentaties gegeven voor after­salescommissies van grote merken en in het begin deden ze er lacherig over.”

Hoe ging u daarmee om?

“Ik kreeg er energie van. Als iemand zegt dat iets niet kan, zorg ik dat het wél kan. Ik heb altijd al geloofd in onze plannen. Het negatieve imago van autosloper werkte ook niet mee, we waren de ‘cowboys’. Op een gegeven moment dacht ik: als jullie niet willen meewerken, doen we het zelf. We hadden inmiddels goede contacten bij fabrikanten; kregen van de nieuwste modellen hele autopakketten binnen waarmee we de vrije autohandelaar en particulieren bedienden. Maar bij dealers kregen we het niet rond, die hadden destijds nog een goede werkplaatsvulling en zagen ons als concurrent met goedkope, gebruikte onderdelen. Dat is nu wel anders. Bij leasemaatschappijen schoten we op een gegeven moment ook raak. We konden 50 procent op grote reparaties besparen voor hen.”

‘Na het Saab-faillissement stonden we tegen GM op te bieden in Trollhättan.’

U stottert. Is het dan lastig om presentaties te geven?

“Nee. Vroeger op school wilde ik juist al graag spreekbeurten geven. Om te laten zien dat ik het wél kan. Ik wil graag mijn mening delen en heb me er nooit voor geschaamd. Het ­stotteren werd ook een soort handelsmerk. Het verwachtingspatroon ligt lager. Als ik bij de directie van grote fabrikanten aan tafel zat, was ik de underdog. Dat is een fijne ­positie. En ik heb het uiteraard weleens als grapje gebruikt, bijvoorbeeld in vergade­ringen. ­‘Jullie willen mijn mening? Nou, dat kan wel even duren.”

Welk land brengt u het meeste?

p12 nick van kessel“Altijd al de USA. Ik heb er gigantisch veel ideeën opgedaan en er bijvoorbeeld ons computersysteem vandaan gehaald en aangepast voor de Europese markt. Daarmee konden we ons verder ontwikkelen. En ik kom graag in Polen en Servië waar we productieprocessen hebben lopen. In Polen gaat het nu snel met de ontwikkelingen, in Servië moet nog een slag gemaakt worden. Wat ik leuk vind aan zaken doen in die landen is dat mensen er graag willen leren. Iedere keer als ik er kom word ik vrolijk omdat ik vooruitgang zien. We ontwikkelen samen iets en zij tillen het naar een nog hoger niveau.”

Wat vindt u leuk aan deze branche?

“Dat hij nog niet uitontwikkeld is. Toen ik begon wilde ik af van het cowboy-imago, maar het is ook leuk dat je nog steeds een beetje cowboy kunt spelen. Zo stonden we na het faillissement van Saab tegen GM op te bieden in het Zweedse Trollhättan. In veel branches is alles dichtgetimmerd, de markt is verdeeld. In de autobranche zijn nog veel onopgeloste problemen voor de grote jongens waar wij bij kunnen helpen. Eigenlijk zijn we nu nette cowboys.”

‘We gaan een keer per jaar met elkaar op stap, dan praten we onderweg over de zaak.’

Hoe kijkt u aan tegen de ontwikkelingen op het geboed van EV’s?

Ik ben me ervan bewust dat de transitie naar hybrides en elektrische auto’s gaat doorzetten. Tesla is een merk à la Apple: men houdt alles in eigen huis. Voor een total loss verklaarde Tesla wil ik nog geen honderd euro geven. Ik zou niet weten welk onderdeel ik zou moeten doorverkopen, want alles is connected en ‘eigen’. Drama! Tegelijkertijd zie ik dat andere merken ook doorontwikkelen. Als wij de productverantwoordelijkheid mogen dragen bij gerecyclede producten van de merken met wie we nu ook samenwerken, zoals BMW, Mercedes, Ford, Renault en de VAG-merken, dan gaan we een mooie toekomst tegemoet.”

Hoe is de samenwerking met uw broer?

“We zijn totaal verschillend. In veel bedrijven zie je dat broers die samenwerken op een gegeven moment ruzie krijgen en ermee stoppen. Zo is het mijn vader en zijn broers in de rozenkwekerij ook vergaan. Ik heb gezegd: dat gaat ons niet gebeuren. Daarom hebben we bij Rhenoy directeuren aangesteld voor de dagelijkse leiding, zodat wij allebei afzonderlijk van elkaar binnen het bedrijf kunnen functioneren en doen waar we goed in zijn. Hij let op het thuishonk en ik houd het grote overzicht, doe de inkoop en ben veel onderweg. Toen Toon vijftig werd, gingen we samen naar Lapland. Dat is zo goed bevallen dat we nu jaarlijks met elkaar op stap gaan. Als we dan samen in de auto zitten, hebben we het wél over de zaak. Je hebt dan echt tijd voor elkaar en moet wel naar elkaar luisteren. Het gaat goed zo. Mijn familie is me te dierbaar om er ruzie mee te maken.”

Over Rhenoy

In 1991 namen de broers Nick en Antoon van Kessel een autosloperij over van hun oom Bert Story (BMW en Mini-dealerholding). In de afgelopen 26 jaar heeft het bedrijf zich ontwikkeld van een simpel autodemontagebedrijf tot een zeer breed gespecialiseerde bedrijvengroep waarin recycling van auto-onderdelen de hoofdrol speelt. Behalve Rhenoy Auto en Rhenoy Onderdelen bestaat het bedrijf uit de dochterbedrijven 123autoparts.nl, Approved Green, Newparts en TSC Rhenoy. Men werkt er niet alleen voor de handel en de particulier, maar ook voor autofabrikanten en leasemaatschappijen. Het hoofdkantoor van Rhenoy Groep is gevestigd in Waardenburg en er werken 43 mensen en bij de productiefaciliteiten in Polen en Servië nog eens 76 mensen. De dagelijkse leiding is mede in handen van Arco Struik en Ron van Beurden. Eigenaren Nick en Antoon van Kessel werken beide in de zaak. Antoon houdt zich bezig met de verkoop voor Nederland en Nick voert de algemene leiding en doet de inkoop.

Uw vader overleed eind vorig jaar. Was hij betrokken bij de zaak?

“Nee en ja. Hij was rozenkweker en een harde werker. Hij heeft me veel geleerd, ook al hadden we een andere manier van werken. Toen ik veertien was, had ik een bijbaantje als monteur bij een aannemer. Mijn vader zei toen tegen me: ‘Ik snap niet wat ze met je moeten, want je kunt helemaal niks’. Dat bedoelde hij niet letterlijk, het was zijn manier om te zeggen dat hij meer in me zag. Door die opmerking ging ik nog harder aan de bak en toen ik 27 was en hij zag wat we hadden opgebouwd, vertrouwde hij me alles toe. Hij bleef zijn ongezouten mening over de zaak geven, maar zodra wij een beslissing hadden genomen, zei hij daarna nooit meer een negatief woord en hielp waar hij kon. Hij wordt gemist.”

Wat doet u in uw vrije tijd?

“Sporten. Ik train sinds een paar jaar met een personal trainer. Dat doet me heel erg goed. Niet alleen lichamelijk, maar ook geestelijk. Sporten maakt je hoofd leeg en er worden ‘feelgood’-stofjes aangemaakt. Ik krijg altijd een heel andere kijk op dingen en kan erdoor opladen. Voorheen gunde ik me de tijd niet, dacht dat ik altijd present moest zijn op de zaak. Nu zorg ik beter voor mezelf. En weet dat als het schip vaart en op koers ligt, ik niet hoef te sturen. En dat ik weer fris kan kijken als ik rust heb.”