Boekrecensie: De Geluksmachine is een briljante parodie

Freek van Leeuwen Freek van Leeuwen
• Laatste update:

De ondertitel van ‘De Geluksmachine’ is ‘Zo kies je de auto die je echt wilt’. Maar wie dit boek koopt in de hoop een keuzeprobleem op te lossen, komt bedrogen uit. Want een oplossing biedt het niet, het is geen zelfhulpboek. Wel geeft het een ‘zedenschets’, een beschrijving van hoe wij Nederlanders omgaan met onze auto’s. En we staan er slecht voor. Want we kiezen allemaal – nou ja, 70 procent – voor auto’s die we niet willen. Die conclusie wordt 240 pagina’s lang alsmaar getrokken, steeds opnieuw, soms wel drie keer in een hoofdstuk.

Pastiche

Natuurlijk is dit boek van begin tot eind tongue in cheek geschreven. Het is een pastiche. De auteur is erin geslaagd om met ‘De Geluksmachine’ een briljante parodie op de genres van zelfhulpboeken en managementboeken te schrijven. Hij doet dat door op meesterlijke wijze platitudes en clichés aan elkaar te rijgen en die te becommentariëren met ironische teksten die zo uit de sportkantine of het café op de hoek zouden kunnen komen.

De clichés gaan bijvoorbeeld over het beeld dat we hebben van mensen die in een bepaald merk auto rijden. Zo lezen we dat het een tweede natuur is van Nederlanders om een Opel of een VW aan te schaffen. Dat er nog zo’n 35 andere automerken in ons land de kost verdienen, doet er nu even niet toe. Het cliché is nu eenmaal Opel of VW. Daarbij snijdt Wijman wel hier een daar een bochtje af, bijvoorbeeld als het gaat over de daling van het aantal autodiefstallen in de afgelopen twee jaar. “Niemand anders wil onze auto’s hebben, daarom worden ze zo weinig gestolen.” Een merkwaardige aanname, als je bedenkt dat Volkswagen al jarenlang het meest gestolen automerk van Nederland is.

Subliminaal

De keuze die we maken voor auto A of B, wordt volgens de auteur bepaald door peer pressure: de druk van onze omgeving. Want we leven allemaal in een filterbubble, we gaan alleen maar om met mensen die net zo zijn als wij en daar spiegelen we ons aan. Dus kiezen we dezelfde grijze Golf als de buurman en de collega. O ja, daar komt ook nog subliminale beïnvloeding bij: als je in je woonomgeving en op je werk alleen maar Opel, VW, Ford en Peugeot ziet, dan ga je die auto’s vanzelf mooi vinden. Ja, tongue in cheek, maar af en toe moest ik het lezen toch onderbreken voor een bulderende lach. Je moet er maar op komen!

De commentaarteksten waarmee deze stellingen aan elkaar worden gepraat, zijn van het niveau als: “Je mentale kapitaal is belangrijker dan je economische kapitaal”, of “Niet bewuste, maar juist onbewuste psychologische processen bepalen wat we doen, voelen en willen”. Je zou ze zo op een Delftsblauw tegeltje in de wc hangen. Ik zal bekennen dat ik tijdens het lezen dubbel heb gelegen van het lachen, zo raak schetst Wijman de stijl van het klassieke managementboek.

Vinex

Het mooie van alle genoemde clichés is dat de auteur ze nog onderbouwen kan ook. Hij heeft enquêtes uitgevoerd en steekproeven genomen en hij heeft via sociale media reacties gepeild. Zo weet hij dat 70 procent van de leaserijders in een auto rijdt die ze niet echt willen. Hij heeft nog meer onderzocht, via postcodes bijvoorbeeld. Zo blijkt dat in de volkswijken van Blaricum het gehalte aan Hyundai en Kia hoog is, maar dat in de villawijken van diezelfde plaats het gehalte aan dikke auto’s juist enorm is. Tegelijk telt een Vinex-wijk vooral een groot aantal C-segmentauto’s. Ja, da’s even schrikken hè? Het zou allemaal komen omdat we in onze autokeuze worden besmet met wat we om ons heen zien.

En niet alleen individuen, maar ook bedrijven conformeren zich aan wat anderen doen en vinden. Ze hebben soms strenge regels over de auto’s die mogen worden ingezet. Bij Arcadis mag een BMW niet, want te agressief. Een Audi mag wel, maar niet te groot. En een Kia Sportage is te pronkerig en te suv. Bij zelfstandig ondernemers is het al niet veel beter, schrijft Wijman. Zij laten zich leiden door wat ze denken dat hun opdrachtgevers denken over hun auto. Dus niet te groot, want dan ben je te duur. Maar ook niet te klein, want dan gaat het slecht met je.

Een compleet hoofdstuk gaat over de combinatie tussen geslacht, beroep en auto. Wijman heeft het zelf onderzocht, via Linkedin. En ja hoor, het is dolle pret. Artsen rijden veel Saab, boekhouders Nissan, beveiligers Opel. Vrouwen rijden kleinere auto’s dan mannen en vrouwen noemen ook niet de volledige typenaam van hun auto, in tegenstelling tot mannen die desgevraagd alle afkortingen van hun model kunnen ophoesten. Noem een cliché over mensen en auto’s, en Wijman toont aan dat het klopt. Kostelijk.

Tijdcapsule

Dat is dan ook de belangrijkste verdienste van dit boek. Het geeft een beeld hoe wij Nederlanders  denken over auto’s. Voor de mannen en vrouwen in de autobranche is dat interessante informatie. Maar juist omdat de clichés allemaal waar blijken te zijn, is het boek nogal afgezaagd. Het is bovendien alweer het derde boek over dit onderwerp van dezelfde auteur, in 2012 verscheen van hem ‘Wat je rijdt ben je zelf’ en in 2015 ‘Succes met je grote auto’. Het eerste heb ik er even bijgepakt en er blijken de nodige doublures voor te komen. Kortom, de auteur herhaalt zichzelf. Het onderwerp ‘wat voor mensen rijden in welke auto’s’ is met dit derde boek nu wel afdoende behandeld. 

Tot slot een tip: bewaar dit boek na het lezen goed. Want als je het over dertig jaar openslaat, zul je verbaasd zijn over hoe we toen, lang geleden, omgingen met onze auto’s. En met elkaar.

De Geluksmachine; zo kies je de auto die je echt wilt.
Geschreven door Erwin Wijman, een uitgave van Haystack.
ISBN 9789461262202
Prijs € 16,50.

Boekrecensie: De Geluksmachine is een briljante parodie | Automotive Online

Boekrecensie: De Geluksmachine is een briljante parodie

Freek van Leeuwen Freek van Leeuwen
• Laatste update:

De ondertitel van ‘De Geluksmachine’ is ‘Zo kies je de auto die je echt wilt’. Maar wie dit boek koopt in de hoop een keuzeprobleem op te lossen, komt bedrogen uit. Want een oplossing biedt het niet, het is geen zelfhulpboek. Wel geeft het een ‘zedenschets’, een beschrijving van hoe wij Nederlanders omgaan met onze auto’s. En we staan er slecht voor. Want we kiezen allemaal – nou ja, 70 procent – voor auto’s die we niet willen. Die conclusie wordt 240 pagina’s lang alsmaar getrokken, steeds opnieuw, soms wel drie keer in een hoofdstuk.

Pastiche

Natuurlijk is dit boek van begin tot eind tongue in cheek geschreven. Het is een pastiche. De auteur is erin geslaagd om met ‘De Geluksmachine’ een briljante parodie op de genres van zelfhulpboeken en managementboeken te schrijven. Hij doet dat door op meesterlijke wijze platitudes en clichés aan elkaar te rijgen en die te becommentariëren met ironische teksten die zo uit de sportkantine of het café op de hoek zouden kunnen komen.

De clichés gaan bijvoorbeeld over het beeld dat we hebben van mensen die in een bepaald merk auto rijden. Zo lezen we dat het een tweede natuur is van Nederlanders om een Opel of een VW aan te schaffen. Dat er nog zo’n 35 andere automerken in ons land de kost verdienen, doet er nu even niet toe. Het cliché is nu eenmaal Opel of VW. Daarbij snijdt Wijman wel hier een daar een bochtje af, bijvoorbeeld als het gaat over de daling van het aantal autodiefstallen in de afgelopen twee jaar. “Niemand anders wil onze auto’s hebben, daarom worden ze zo weinig gestolen.” Een merkwaardige aanname, als je bedenkt dat Volkswagen al jarenlang het meest gestolen automerk van Nederland is.

Subliminaal

De keuze die we maken voor auto A of B, wordt volgens de auteur bepaald door peer pressure: de druk van onze omgeving. Want we leven allemaal in een filterbubble, we gaan alleen maar om met mensen die net zo zijn als wij en daar spiegelen we ons aan. Dus kiezen we dezelfde grijze Golf als de buurman en de collega. O ja, daar komt ook nog subliminale beïnvloeding bij: als je in je woonomgeving en op je werk alleen maar Opel, VW, Ford en Peugeot ziet, dan ga je die auto’s vanzelf mooi vinden. Ja, tongue in cheek, maar af en toe moest ik het lezen toch onderbreken voor een bulderende lach. Je moet er maar op komen!

De commentaarteksten waarmee deze stellingen aan elkaar worden gepraat, zijn van het niveau als: “Je mentale kapitaal is belangrijker dan je economische kapitaal”, of “Niet bewuste, maar juist onbewuste psychologische processen bepalen wat we doen, voelen en willen”. Je zou ze zo op een Delftsblauw tegeltje in de wc hangen. Ik zal bekennen dat ik tijdens het lezen dubbel heb gelegen van het lachen, zo raak schetst Wijman de stijl van het klassieke managementboek.

Vinex

Het mooie van alle genoemde clichés is dat de auteur ze nog onderbouwen kan ook. Hij heeft enquêtes uitgevoerd en steekproeven genomen en hij heeft via sociale media reacties gepeild. Zo weet hij dat 70 procent van de leaserijders in een auto rijdt die ze niet echt willen. Hij heeft nog meer onderzocht, via postcodes bijvoorbeeld. Zo blijkt dat in de volkswijken van Blaricum het gehalte aan Hyundai en Kia hoog is, maar dat in de villawijken van diezelfde plaats het gehalte aan dikke auto’s juist enorm is. Tegelijk telt een Vinex-wijk vooral een groot aantal C-segmentauto’s. Ja, da’s even schrikken hè? Het zou allemaal komen omdat we in onze autokeuze worden besmet met wat we om ons heen zien.

En niet alleen individuen, maar ook bedrijven conformeren zich aan wat anderen doen en vinden. Ze hebben soms strenge regels over de auto’s die mogen worden ingezet. Bij Arcadis mag een BMW niet, want te agressief. Een Audi mag wel, maar niet te groot. En een Kia Sportage is te pronkerig en te suv. Bij zelfstandig ondernemers is het al niet veel beter, schrijft Wijman. Zij laten zich leiden door wat ze denken dat hun opdrachtgevers denken over hun auto. Dus niet te groot, want dan ben je te duur. Maar ook niet te klein, want dan gaat het slecht met je.

Een compleet hoofdstuk gaat over de combinatie tussen geslacht, beroep en auto. Wijman heeft het zelf onderzocht, via Linkedin. En ja hoor, het is dolle pret. Artsen rijden veel Saab, boekhouders Nissan, beveiligers Opel. Vrouwen rijden kleinere auto’s dan mannen en vrouwen noemen ook niet de volledige typenaam van hun auto, in tegenstelling tot mannen die desgevraagd alle afkortingen van hun model kunnen ophoesten. Noem een cliché over mensen en auto’s, en Wijman toont aan dat het klopt. Kostelijk.

Tijdcapsule

Dat is dan ook de belangrijkste verdienste van dit boek. Het geeft een beeld hoe wij Nederlanders  denken over auto’s. Voor de mannen en vrouwen in de autobranche is dat interessante informatie. Maar juist omdat de clichés allemaal waar blijken te zijn, is het boek nogal afgezaagd. Het is bovendien alweer het derde boek over dit onderwerp van dezelfde auteur, in 2012 verscheen van hem ‘Wat je rijdt ben je zelf’ en in 2015 ‘Succes met je grote auto’. Het eerste heb ik er even bijgepakt en er blijken de nodige doublures voor te komen. Kortom, de auteur herhaalt zichzelf. Het onderwerp ‘wat voor mensen rijden in welke auto’s’ is met dit derde boek nu wel afdoende behandeld. 

Tot slot een tip: bewaar dit boek na het lezen goed. Want als je het over dertig jaar openslaat, zul je verbaasd zijn over hoe we toen, lang geleden, omgingen met onze auto’s. En met elkaar.

De Geluksmachine; zo kies je de auto die je echt wilt.
Geschreven door Erwin Wijman, een uitgave van Haystack.
ISBN 9789461262202
Prijs € 16,50.