Diagnose | Van het kastje naar de hall
Het garagebedrijf dat de weerbarstige Toyota bij ons aanbiedt vermoedt dat er iets mis is met de brandstofpomp, omdat deze tijdens de startfase niet consequent wordt aangestuurd. Vandaar dat we eerst de regeleenheden bevragen. In geen enkele regeleenheid blijkt een storingsmelding geregistreerd. Daarop controleren we de aansturing van de brandstofpomp. Deze werd inderdaad apart aangestuurd, de ene keer meteen na een mislukte startpoging, de andere keer weer niet, maar als er lang genoeg gewacht werd, bijvoorbeeld een minuut of 5, was er altijd aansturing. Desondanks meten we de brandstofdruk tijdens het niet aanslaan en deze blijkt in orde te zijn.
Nadat we de brandstofpomp als mogelijke oorzaak hebben uitgesloten verleggen we onze focus naar de randvoorwaarden om de motor aan te laten slaan. De viercilinder blijkt niet aan te slaan omdat aansturing van de injectoren en bobines uitblijft. Wanneer we verder aan de krukas- en nokkenassensor willen gaan meten ontstaat er lichte verwarring. Het elektrische schema van twee leveranciers laat in beide gevallen een inductieve sensor zien als nokkenassensor. Op de auto zelf heeft de aansluiting van de nokkenassensor juist veel weg van een Hallsensor. Om zekerheid te krijgen voeren we een meting uit tijdens het starten waarbij we, naast de krukassensor, alle drie de draden van de nokkenassensor bemeten. Deze meting staat weergegeven in onderstaande afbeelding.
Daarop is te zien dat het krukassignaal ‘normaal’ opkomt tijdens het starten. De motorregeleenheid interpreteert dit ook op een juiste wijze, getuige het toerental in de ‘werkelijke waarden’ zoals afgelezen op het diagnoseapparaat. Uit de metingen van het nokkenassignaal kunnen we vaststellen dat er inderdaad zeer waarschijnlijk sprake is van een Hallsensor. We zien een plus (groen) en een min (blauw). De gele meting lijkt een signaalspanning te zijn omdat deze in rust 2,5 Volt lager ligt dan de groene lijn. We zien echter geen enkele vorm van een blokpatroon terug in dit signaal. Als we alle waarnemingen bij elkaar brengen is onze conclusie dat de oorzaak van de storing een defecte nokkenassensor is. Deze hypothese wordt enkele dagen later proefondervindelijk bevestigd. Na plaatsing van een nieuwe nokkenassensor slaat de Toyota weer direct aan. //
