Hoeveel oliesmaken kan een autobedrijf aan?

Redactie Redactie
• Laatste update:

Het aantal oliesoorten dat een leverancier moet kunnen leveren en een garagist moet verwerken blijft groeien (zie kader). Autofabrikanten verzinnen telkens nieuwe manieren om het verbruik van hun modellen terug te dringen; waterdunne motorolie met de meest uiteenlopende additieven moet daarbij helpen. Merken als Mercedes, Audi en BMW kiezen voor een 0W-20 of 0W-30 olie, waar voorheen het meest gebruikte 5W-30 volstond. En geen enkel merk schrijft dezelfde 0W-20 of 0W-30 voor (zie kader). Als de fabrieksgarantie behouden moet blijven is het exact volgen van de fabrieksvoorschriften van groot belang. Voor een merkdealer is het oliepalet nog redelijk overzichtelijk.

Geen enkel merk schrijft dezelfde olie voor.

De auto’s die er in de werkplaats komen zijn meestal erg jong en in de meeste gevallen ook nog eens van hetzelfde merk. “Voor dealerbedrijven volstaan meestal twee bulktanks met elk een andere oliesoort en een derde tank voor afgewerkte olie”, vertelt Gert Oskam, accountmanager werkplaats bij Hamer Installaties. “Maar we zien ook steeds vaker dat er gekozen wordt voor één tank met de oliesoort waarvan de omloopsnelheid het grootst is. In dat geval komt er een tweede soort uit 200 litervaten, die net als bij de bulktank, naar de bij de werkplek hangende afgiftepunten wordt gepompt. Voor de minst voorkomende soorten worden mobiele installaties gebruikt. Vaten op een drumdolly met een pomp en een afgiftemeter bijvoorbeeld.”

Werkkapitaal

Voor veel universele autobedrijven is een oplossing met meerdere bulktanks meestal niet rendabel. 1.500 liter van een oliesoort terwijl je veel meer verschillende soorten nodig hebt, maar niet per se in zo’n grote hoeveelheid, legt een flink beslag op het werkkapitaal en op de ruimte. Een veel toegepast alternatief is het opslaan in vaten van 200 liter waarbij ieder vat op een rooster staat en de olie wordt opgepompt in een kan. Niet de meest fraaie en praktische oplossing, vindt Oskam. “De vaten en roosters staan in de weg en vaak ver van de gebruikersplekken.” Hamer ontwikkelde zelf een alternatief: de Liquid store 300+. Zoals de naam al suggereert kan er ruim 300 liter vloeistof in. Het systeem heeft een tapkraan en een lekbak. Het voordeel van deze Liquidstore ten opzichte van de veel toegepaste oliewandbar is dat hij bijgevuld kan worden zodra het peil onder de 100 liter komt en niet pas als hij helemaal leeg is. De wandbar was lang een vast ingrediënt van iedere autowerkplaats, maar is volgens Jeroen Bosse, adjunct-directeur bij werkplaatsinrichter Brekupa, inmiddels op zijn retour. “Vijftien jaar terug had iedere werkplaats een oliewandbar, maar het nadeel van deze oplossing is dat je de olie er eerst in moet pompen”, legt Bosse uit. “Vervolgens tap je het weer in een schenkkan om de motor af te vullen.” Een steeds vaker toegepast alternatief is het vatenrek met 60-liter drums. Ieder vaatje heeft zijn eigen kraan en er zit een lekbak onder. Net als bij de oliebar wordt voor iedere verversingsbeurt of het bijvullen van een motor een kan volgetapt. Een van de voordelen ten opzichte van de oliebar is dat er geen olie vanuit een vat hoeft te worden overgepompt. Daarnaast kan het aantal oliesoorten en dus vaten makkelijk worden uitgebreid en zijn er sowieso meer smaken mogelijk dan met een oliebar.

p13 olie

Behelpen

Toch blijft het door de werkplaats lopen met schenkkannen een beetje behelpen, vinden Bosse en Oskam. “Het is veel efficiënter wanneer een monteur de olie op zijn werkplek of per twee werkplekken binnen handbereik heeft. Met een haspel en afgiftemeter werk je daarnaast ook veel exacter en schoner”, vindt Oskam. Een middenweg is de mobiele installatie. Bijvoorbeeld een 200-liter drum op een dolly met een eigen pomp, slang en afgiftemeter. Je kunt er meerdere van wegzetten en makkelijk wisselen van oliesoort. De ervaring van Brekupa met dealerbedrijven is dat ze nieuwe oliesoorten voor een nieuw model – als deze nog weinig in de werkplaats komt – op deze manier verwerken. Wanneer de omloopsnelheid van zo’n oliesoort toeneemt wordt deze gewisseld naar de bulkinstallatie en komt de oudere oliesoort in een mobiele installatie te zitten. Kwik-Fit heeft een eigen methode bedacht, met plastic zakken in kartonnen dozen. De fittersketen stapte eind 2014 over van 200, 60, 5 en 1 literverpakkingen naar een bag-in-box systeem van 20 liter. Het doel was de hoeveelheid lege oliecans en -flessen terug te dringen. Daarnaast maakte de introductie van de merkbeurt het nodig om meer verschillende soorten in huis te halen. Tot dan toe werkte Kwik-Fit met twee bulktanks per vestiging. Het systeem van Kwik-Fit werd samen met olieleverancier Den Hartog bedacht. Het bestaat uit een plastic zak in een kartonnen doos. De uitlooptijd van de motorolie is volgens Kwik-Fit drie keer sneller dan de vijfliter bussen. De dozen zijn ondergebracht in een variant op de aloude oliebar waarbij de schenkkannen rechtstreeks vanuit de box getapt worden. Kwik-Fit kan naar eigen zeggen vooralsnog met zes verschillende motoroliën circa negentig procent van alle personen- en lichte bestelwagens bedienen. Inmiddels is het systeem ook omarmd door andere olieleveranciers en autobedrijven. Welk systeem het beste past bij welke werkplaats hangt vooral af van de eigen voorkeur, het soort auto’s dat er binnenkomt, de beschikbare ruimte en het budget.

Geplaatst in rubriek:
Redactie
Redactie

De redactie van Automotive is dagelijks op zoek naar het laatste nieuws uit de autobranche. Heeft u een tip voor ons? Stuur dan een mail naar redactie@automotive-online.nl, of bel 010 - 280 1000.