Kennis- en expertisecentrum Civom (zie kader) hield eind januari een eerste Mobiliteitstechniekconferentie. Volgens Civom-directeur Pierre Hennekam met als doel om het gat te verkleinen tussen opleidingscentra en de bedrijven in de autobranche. “De op mobiliteit gerichte technische opleidingen en de toekomstige werkgevers zijn toe aan relatietherapie.” Hennekam ziet een verwijdering ontstaan. Geld is niet het issue, uren wel. “We hebben geen geld nodig, maar uren die ingevuld kunnen worden door leerlingen en spullen waarmee ze op de opleidingen kunnen oefenen. Wie van de bedrijven in de mobiliteitssector kan ons daar mee helpen?”s

Naast het vinden van voldoende leerlingen die willen instromen hebben opleidingsinstituten als Albeda College en Zadkine grote moeite met vinden van bedrijven in de mobiliteitsbranche die een leerplek aan willen bieden. Andersom blijven bedrijven klagen dat de opleidingen niet voldoende aansluiten op de praktijk. Duurzaamheidsmanager Raymond Gense van Pon voorziet een ‘uitdaging’ voor het autobedrijf om in te spelen op de nieuwe mobiliteitsbehoeften die ontstaan. Zijn werkgever staat open voor verregaande samenwerking met onderwijsinstellingen, maar dan moeten ze wel aanhaken op de eisen die Pon stelt aan toekomstig personeel. “Het probleem is dat de ontwikkelingen nu heel snel gaan. Waar nieuwe ontwikkelingen in de autoindustrie voorheen dertig jaar in beslag namen, vinden die nu plaats in tien jaar. Niemand kan straks aan die auto's werken.”

Geen keuze

Wat de technische opleidingen niet helpt bij het ontwikkelen van lesmateriaal, is dat de autoindustrie zelf ook nog niet weet welke kant het op gaat, geeft ook Gense toe. “Volkswagen heeft een platform ontwikkeld waar alles in kan. Iedere markt stimuleert weer een andere optie voor de aandrijflijn. Volkwagen zet daarom in op alles: verbrandingsmotoren, elektrisch, hybride en gas.” Ook Pon wedt niet op één paard. “We willen het complete pakket bieden. Auto's met en zonder stekker, deelauto's, e-bikes, e-scooters en fietsen. Het probleem is dat de huidige autoverkoper daar niet mee om kan gaan. De e-up verkopen we bijvoorbeeld niet, die verleasen we alleen, daar hebben we al heel wat telefoontjes over gehad van dealers. Zo'n auto staat ook op heel smalle bandjes. Een traditionele verkoper wil niets liever dan dikke banden verkopen, maar dat is bij een elektrische auto het laatste wat je moet doen, want dan gaat de actieradius enorm achteruit.”

De autobranche weet zelf ook niet welke kant het opgaat.

Die actieradius is volgens schadehersteller en EVC-bestuurslid Alfred Möller bij de Tesla Model S geen probleem. “Ik rijd er probleemloos mee van Rotterdam naar Assen zonder te laden en dat kost me 8 euro.” Möller signaleert dat er nu al te weinig technici zijn in de autobranche die de kennis hebben om de in Nederland in het afgelopen jaar met 485 procent gegroeide vloot van elektrische voertuigen te repareren en onderhouden. “Tesla wil bijvoorbeeld geen mensen aannemen met roots in de autobranche, puur omdat ze vinden dat een Tesla en de techniek die er inzit niets te maken heeft met een auto zoals we die nu kennen. Opleidingen zouden daar op in moeten spelen.”

Een van de eerste stappen om beter in te kunnen spelen op de toekomstige behoefte aan technici is volgens de opleidingen zelf om onderling meer samen te werken. Er is volgens Hogeschool Rotterdam, Zadkine en Albeda College al veel onderling contact. De twee mbo-instellingen gaan aanstaande zomer de op mobiliteit gerichte technische opleidingen bundelen. In totaal gaat het om zo'n 7.000 leerlingen. En daarbij wordt nadrukkelijk de samenwerking met de autobranche gezocht, want zonder een veel intensievere relatie op te bouwen, neemt de verwijdering tussen beide alleen maar toe. Zo veel werd wel duidelijk tijdens de eerste Mobiliteitstechniekconferentie.

Kennis- en expertisecentrum Civom (zie kader) hield eind januari een eerste Mobiliteitstechniekconferentie. Volgens Civom-directeur Pierre Hennekam met als doel om het gat te verkleinen tussen opleidingscentra en de bedrijven in de autobranche. “De op mobiliteit gerichte technische opleidingen en de toekomstige werkgevers zijn toe aan relatietherapie.” Hennekam ziet een verwijdering ontstaan. Geld is niet het issue, uren wel. “We hebben geen geld nodig, maar uren die ingevuld kunnen worden door leerlingen en spullen waarmee ze op de opleidingen kunnen oefenen. Wie van de bedrijven in de mobiliteitssector kan ons daar mee helpen?”s

Naast het vinden van voldoende leerlingen die willen instromen hebben opleidingsinstituten als Albeda College en Zadkine grote moeite met vinden van bedrijven in de mobiliteitsbranche die een leerplek aan willen bieden. Andersom blijven bedrijven klagen dat de opleidingen niet voldoende aansluiten op de praktijk. Duurzaamheidsmanager Raymond Gense van Pon voorziet een ‘uitdaging’ voor het autobedrijf om in te spelen op de nieuwe mobiliteitsbehoeften die ontstaan. Zijn werkgever staat open voor verregaande samenwerking met onderwijsinstellingen, maar dan moeten ze wel aanhaken op de eisen die Pon stelt aan toekomstig personeel. “Het probleem is dat de ontwikkelingen nu heel snel gaan. Waar nieuwe ontwikkelingen in de autoindustrie voorheen dertig jaar in beslag namen, vinden die nu plaats in tien jaar. Niemand kan straks aan die auto's werken.”

Geen keuze

Wat de technische opleidingen niet helpt bij het ontwikkelen van lesmateriaal, is dat de autoindustrie zelf ook nog niet weet welke kant het op gaat, geeft ook Gense toe. “Volkswagen heeft een platform ontwikkeld waar alles in kan. Iedere markt stimuleert weer een andere optie voor de aandrijflijn. Volkwagen zet daarom in op alles: verbrandingsmotoren, elektrisch, hybride en gas.” Ook Pon wedt niet op één paard. “We willen het complete pakket bieden. Auto's met en zonder stekker, deelauto's, e-bikes, e-scooters en fietsen. Het probleem is dat de huidige autoverkoper daar niet mee om kan gaan. De e-up verkopen we bijvoorbeeld niet, die verleasen we alleen, daar hebben we al heel wat telefoontjes over gehad van dealers. Zo'n auto staat ook op heel smalle bandjes. Een traditionele verkoper wil niets liever dan dikke banden verkopen, maar dat is bij een elektrische auto het laatste wat je moet doen, want dan gaat de actieradius enorm achteruit.”

De autobranche weet zelf ook niet welke kant het opgaat.

Die actieradius is volgens schadehersteller en EVC-bestuurslid Alfred Möller bij de Tesla Model S geen probleem. “Ik rijd er probleemloos mee van Rotterdam naar Assen zonder te laden en dat kost me 8 euro.” Möller signaleert dat er nu al te weinig technici zijn in de autobranche die de kennis hebben om de in Nederland in het afgelopen jaar met 485 procent gegroeide vloot van elektrische voertuigen te repareren en onderhouden. “Tesla wil bijvoorbeeld geen mensen aannemen met roots in de autobranche, puur omdat ze vinden dat een Tesla en de techniek die er inzit niets te maken heeft met een auto zoals we die nu kennen. Opleidingen zouden daar op in moeten spelen.”

Een van de eerste stappen om beter in te kunnen spelen op de toekomstige behoefte aan technici is volgens de opleidingen zelf om onderling meer samen te werken. Er is volgens Hogeschool Rotterdam, Zadkine en Albeda College al veel onderling contact. De twee mbo-instellingen gaan aanstaande zomer de op mobiliteit gerichte technische opleidingen bundelen. In totaal gaat het om zo'n 7.000 leerlingen. En daarbij wordt nadrukkelijk de samenwerking met de autobranche gezocht, want zonder een veel intensievere relatie op te bouwen, neemt de verwijdering tussen beide alleen maar toe. Zo veel werd wel duidelijk tijdens de eerste Mobiliteitstechniekconferentie.