Ondanks de alarmerende cijfers; de netto omzet daalde van ruim 53 miljoen euro in 2012 naar net iets meer dan 35 miljoen euro in 2013 en een resultaat na belastingen dat verder daalde van -790 duizend euro naar -832 duizend euro zegt Piet Lathouwers dat het familiebedrijf voorlopig nog voldoende vlees op de botten heeft. “We hebben de afgelopen tijd aardig in de kosten gesneden. We hebben 28 procent van de arbeidscontracten laten ontbinden en tijdelijke contracten niet verlengd.” 

Ook is de schaal van opereren kleiner geworden, onder andere door de sluitingen van vestigingen in Oss en Veghel (2012) en de verkoop van Tilburg (mei 2014). “In 2006 hadden we nog acht vestigingen. Het is duwen en trekken om een nieuwe vorm te vinden, in een nieuwe wereld. Als familiebedrijf hebben wij onze focus altijd al op stabiliteit gehad, vandaar onze keuze voor diversificatie (o.a. met een schade- en leasebedrijf, red.). Dit zorgt voor voldoende geld achter de hand. Maar dat neemt niet weg dat de belangrijkste vraag op dit moment is: waar gaat de branche naartoe, Opel in het bijzonder en hoe gaan wij daar als familiebedrijf mee om?”

Ongunstig bijtelling
Net als andere Opel-dealers ziet Piet Lathouwers dat Opel de afgelopen jaren niet de juiste producten had. “Wij kunnen op dit moment geen of te weinig modellen in gunstige bijtellingklassen leveren. Vooral in het 14 procentsegment zijn wij onvoldoende aanwezig. Tien jaar geleden verkocht Opel in Nederland nog 78.000 auto’s op geel kenteken. Nu zijn dat er nog 23.000. Maximaal. Dat voelen wij als dealer natuurlijk keihard”, aldus Lathouwers.

Vooral de b-to-b laat het afweten, hetgeen Lathouwers als relatief grote fleetowner dealer sterk parten speelt. “Hoe prachtig, comfortabel of technisch vervolmaakt een auto ook is, uiteindelijk telt voor een bedrijf wat onder de streep staat. En daar heeft Opel in het bijtellingverhaal geen gunstige positie. Ik heb klanten over de vloer gehad die al 25 of zelfs 35 jaar zaken met ons deden. Met het schaamrood op de kaken kwamen ze vertellen dat hun bedrijf had besloten om Opel niet meer op de tenderlijst te zetten. Dat zijn gevoelige klappen”, aldus Lathouwers.

Neumann
Lathouwers snapt dat Nederland als markt niet groot genoeg is voor Opel om ontwikkelingsbudgetten en productiefaciliteiten er op aan te passen. Maar toch. “Waarom lukt het andere merken wél om te kunnen voldoen aan de Nederlandse marktvraag? Ik heb daar met Opel-topman Karl-Thomas Neumann over gesproken, maar nooit een bevredigend antwoord gekregen. Het wachten is op alle producten die nu in ontwikkeling zijn.” 

De digitale toekomst lijkt de dealer in de positie te drukken van een soort afhaalchinees. “Daar spelen we op in door de showroom niet meer puur als autobedrijf in te richten, maar als een belevingswereld met shops-in-shop. Dat het prettig is om hier binnen te komen, ook voor andere dingen en dan met Opel in aanraking te komen. Ruimte hiervoor hebben wij genoeg, want ons jasje is veel te ruim gezien de verkoopaantallen.”

Prinsjesdag
Een van de afdelingen die groeit is het klantencontactcentrum van Lathouwers, daarmee moet extra omzet binnen gehaald worden. Bijvoorbeeld voor de werkplaats. “De werkplaats loopt constant behoorlijk vol, maar bij een teruglopend marktaandeel zal ook hier druk ontstaan.” Ook positief is hij over de grijs kenteken-modellen, die vormen nog altijd een goed lopend deel van het bedrijf. Samen met de particuliere markt en de zakelijke rijders die wel voor Opel kiezen – onder andere voor de Ampera – zijn dat lichtpuntjes.

“Ik voorzie eind 2015 pas wat licht aan het eind van de tunnel en dan moet de overheid ook meewerken. Wat dat betreft ben ik wel benieuwd naar de plannen die vandaag (Prinsjesdag, red) gepresenteerd worden. Volgens de berichten wordt het bijtellingverhaal aangepakt. Als dit zo is en de markt hierdoor iets meer wordt recht  getrokken én het productoffensief van Opel slaat aan, dan zien we in 2016 weer een toename van de verkopen”, aldus een voorzichtig optimistische Piet Lathouwers.

Ondanks de alarmerende cijfers; de netto omzet daalde van ruim 53 miljoen euro in 2012 naar net iets meer dan 35 miljoen euro in 2013 en een resultaat na belastingen dat verder daalde van -790 duizend euro naar -832 duizend euro zegt Piet Lathouwers dat het familiebedrijf voorlopig nog voldoende vlees op de botten heeft. “We hebben de afgelopen tijd aardig in de kosten gesneden. We hebben 28 procent van de arbeidscontracten laten ontbinden en tijdelijke contracten niet verlengd.” 

Ook is de schaal van opereren kleiner geworden, onder andere door de sluitingen van vestigingen in Oss en Veghel (2012) en de verkoop van Tilburg (mei 2014). “In 2006 hadden we nog acht vestigingen. Het is duwen en trekken om een nieuwe vorm te vinden, in een nieuwe wereld. Als familiebedrijf hebben wij onze focus altijd al op stabiliteit gehad, vandaar onze keuze voor diversificatie (o.a. met een schade- en leasebedrijf, red.). Dit zorgt voor voldoende geld achter de hand. Maar dat neemt niet weg dat de belangrijkste vraag op dit moment is: waar gaat de branche naartoe, Opel in het bijzonder en hoe gaan wij daar als familiebedrijf mee om?”

Ongunstig bijtelling
Net als andere Opel-dealers ziet Piet Lathouwers dat Opel de afgelopen jaren niet de juiste producten had. “Wij kunnen op dit moment geen of te weinig modellen in gunstige bijtellingklassen leveren. Vooral in het 14 procentsegment zijn wij onvoldoende aanwezig. Tien jaar geleden verkocht Opel in Nederland nog 78.000 auto’s op geel kenteken. Nu zijn dat er nog 23.000. Maximaal. Dat voelen wij als dealer natuurlijk keihard”, aldus Lathouwers.

Vooral de b-to-b laat het afweten, hetgeen Lathouwers als relatief grote fleetowner dealer sterk parten speelt. “Hoe prachtig, comfortabel of technisch vervolmaakt een auto ook is, uiteindelijk telt voor een bedrijf wat onder de streep staat. En daar heeft Opel in het bijtellingverhaal geen gunstige positie. Ik heb klanten over de vloer gehad die al 25 of zelfs 35 jaar zaken met ons deden. Met het schaamrood op de kaken kwamen ze vertellen dat hun bedrijf had besloten om Opel niet meer op de tenderlijst te zetten. Dat zijn gevoelige klappen”, aldus Lathouwers.

Neumann
Lathouwers snapt dat Nederland als markt niet groot genoeg is voor Opel om ontwikkelingsbudgetten en productiefaciliteiten er op aan te passen. Maar toch. “Waarom lukt het andere merken wél om te kunnen voldoen aan de Nederlandse marktvraag? Ik heb daar met Opel-topman Karl-Thomas Neumann over gesproken, maar nooit een bevredigend antwoord gekregen. Het wachten is op alle producten die nu in ontwikkeling zijn.” 

De digitale toekomst lijkt de dealer in de positie te drukken van een soort afhaalchinees. “Daar spelen we op in door de showroom niet meer puur als autobedrijf in te richten, maar als een belevingswereld met shops-in-shop. Dat het prettig is om hier binnen te komen, ook voor andere dingen en dan met Opel in aanraking te komen. Ruimte hiervoor hebben wij genoeg, want ons jasje is veel te ruim gezien de verkoopaantallen.”

Prinsjesdag
Een van de afdelingen die groeit is het klantencontactcentrum van Lathouwers, daarmee moet extra omzet binnen gehaald worden. Bijvoorbeeld voor de werkplaats. “De werkplaats loopt constant behoorlijk vol, maar bij een teruglopend marktaandeel zal ook hier druk ontstaan.” Ook positief is hij over de grijs kenteken-modellen, die vormen nog altijd een goed lopend deel van het bedrijf. Samen met de particuliere markt en de zakelijke rijders die wel voor Opel kiezen – onder andere voor de Ampera – zijn dat lichtpuntjes.

“Ik voorzie eind 2015 pas wat licht aan het eind van de tunnel en dan moet de overheid ook meewerken. Wat dat betreft ben ik wel benieuwd naar de plannen die vandaag (Prinsjesdag, red) gepresenteerd worden. Volgens de berichten wordt het bijtellingverhaal aangepakt. Als dit zo is en de markt hierdoor iets meer wordt recht  getrokken én het productoffensief van Opel slaat aan, dan zien we in 2016 weer een toename van de verkopen”, aldus een voorzichtig optimistische Piet Lathouwers.