ING: 500 auto’s minimum voor succesvolle leasemij

Ze zouden bijvoorbeeld minder last hebben van schommelingen in de restwaarde vanwege het relatief grote aandeel auto’s dat ze via particulieren en kleinere groothandelaren kunnen verhandelen. Ze zijn klein genoeg om goede klantenbinding te realiseren – dus ook met de afnemers van de ex-leaseauto’s – en groot genoeg om inkoopvoordeel te behalen.

Ook zijn ze door hun geringe schaalgrootte flexibel in hun dienstverlening. Ze opereren wel op een verdringingsmarkt, mede omdat ook de grote leasemaatschappijen steeds vaker klanten werven in het mkb, de markt waar de middelgrote leasemijen juist het beste vertegenwoordigd zijn.

“Wij adviseren middelgrote leasemaatschappijen om niet mee te doen met incidentele aanbiedingen, maar aan de andere kant de prijzen niet te veel te laten afwijken van die van de grote spelers”, aldus Stefan van Woelderen van ING Economisch Bureau. “De gunfactor bij aanvang van het leasecontract en een mogelijk hogere restwaardeopbrengst moeten die lagere prijs goedmaken.”

Volgens de ING is een bedrijfsomvang van 500 auto’s het minimum om in de toekomst rendabel te zijn. Verder zegt de bank dat middelgrote maatschappijen meer samenwerking moeten zoeken met andere mobiliteitsaanbieders (bus, trein) om in te spelen op de trend naar duurzame mobiliteit. “Op die manier is de kans groot dat autoleasemaatschappijen in de toekomst een rol als ketenregisseur op het gebied van personenvervoer naar zich toe kunnen trekken.”

Onder middelgrote leasemaatschappijen worden bedrijven verstaan met een wagenpark tussen de 150 en 10.000 eenheden en een gezamenlijke omzet van € 2,2 miljard. Deze groep beslaat ongeveer 30 procent van de leasemarkt.

De autoleasemarkt zette in 2009 € 7,2 miljard euro om. Door de schaalvergroting heeft de top 3 inmiddels 50 procent van de markt in handen.

Kijk voor het gehele onderzoek (pdf) in de rubriek Feiten & Cijfers.